Han Dieperink: China’s lange mars naar een ontwikkelde markt

Han Dieperink: China’s lange mars naar een ontwikkelde markt

Opkomende markten China
Han Dieperink

Door Han Dieperink, geschreven op persoonlijke titel

Voor het begrip ‘opkomende markt’ bestaat geen algemeen geldende definitie. Soms worden de term gebruikt als synoniem voor ‘ontwikkelingslanden’, ook wel ‘de derde wereld’, maar de bevolking van die derdewereldlanden is over het algemeen zeer arm, terwijl de geboortecijfers relatief hoog zijn.

Wie rondloopt in Shanghai of Seoul, kan zich niet voorstellen dat deze steden behoren tot de derde wereld. Toch worden ze gerekend tot de opkomende markten.

De Wereldbank baseert zich voor de definitie van opkomende markt op de economie van het land en in het bijzonder op het relatieve welvaartsniveau per hoofd van de bevolking. Dan behoren een land als Zuid-Korea en ook delen van China (Hongkong en Taiwan) opeens tot de ontwikkelde markten. Daarentegen ziet MSCI, de leverancier van marktindexen, Taiwan en Zuid-Korea weer als opkomende markten. MSCI zoekt meer aansluiting bij de omvang en de liquiditeit van de aandelenmarkten, inclusief de toegang van buitenlandse beleggers tot die markt.

Taiwan komt niet in aanmerking om verheven te worden tot ontwikkelde markt. Dat zou China alleen accepteren als ook China tegelijkertijd een ontwikkelde markt zou worden. Bij Zuid-Korea gaat het fout op de handel in de Koreaanse won. Die wordt niet 24 uur per dag verhandeld en dat betekent dat buitenlandse beleggers alleen kunnen handelen op het moment dat de beurs open is. Zulke restricties maken het lastiger om wereldwijde portefeuilles te herbalanceren. Ook accepteert Zuid-Korea geen omnibusrekening en de overdracht van activa in natura. Dat is ook een belemmering voor een soepel verloop van effectentransacties.

Nu is MSCI een commerciële organisatie en het feit dat Zuid-Korea en Taiwan samen ongeveer 30 procent uitmaken van de MSCI emerging market index speelt ook een rol. Klanten van MSCI willen dat Zuid-Korea en Taiwan blijven vallen onder opkomende markten.

Eenvoudiger handelen in Chinese aandelen

De toegang tot de Chinese aandelenmarkt is in de afgelopen jaren sterk verbeterd. Alweer 15 jaar geleden kregen gekwalificeerde institutionele beleggers toegang tot de binnenlandse aandelenmarkt van China. Inmiddels is er via Hongkong een levendig effectenverkeer op de markten van Shanghai en Shenzen op gang gekomen. Via zogenaamde stock-connects is de liquiditeit voldoende om MSCI te verleiden deze aandelen op te nemen in de MSCI emerging market index, waarbinnen China nu een gewicht heeft van meer dan 30 procent.

China voldoet ook aan veel van de andere eisen. En dat is niet zo vreemd, want met een kapitalisatie van 12 biljoen dollar hebben we het over de op een na grootste aandelenmarkt ter wereld. En dat in een land waarvan het BBP op basis van koopkrachtpariteit inmiddels 18 procent groter is dan de Verenigde Staten. Hoeveel groter moet China worden voordat we spreken van een ontwikkelde markt?

Op basis van de huidige marktkapitalisatie zou het gewicht van China in de wereldindex boven de 15 procent uitkomen. Afgezien van Aziatische beleggers zijn er maar weinig partijen die zo’n hoog percentage in Chinese aandelen aanhouden. Het enige wat nog ontbreekt voor MSCI, is een volledig vrij verhandelbare renminbi. Gelet op de inspanningen van Peking op het gebied van de digitale renminbi gaat die er binnenkort komen.

Meer regulering in China

In de afgelopen maanden haalt China regelmatig negatief het nieuws. Het meest naïeve commentaar op dit nieuws is dat je dit mag verwachten van een opkomende markt of dat je een autoritaire staat nooit kan vertrouwen. Dit is een gemakkelijk antwoord, maar werkt op elke vraag over China. Blijkbaar knijpen deze beleggers bij veel andere landen een oogje toe, zo ook bij al die westerse bedrijven die in China actief zijn.

China is dit jaar volop aan het reguleren of zo men wil hervormen. Er was een tijd dat hervormingen als iets positiefs werden bezien. Juist in opkomende markten is het niet de bovengemiddelde groei, maar het positieve effect van hervormingen dat zorgt voor de outperformance. Het vreemde is dat beleggers, ongeacht de inhoud van die regels, hervormingen dit keer zien als slecht nieuws. En dat terwijl men in de thuismarkt vaak met veel meer en vaak ook strengere regels te maken heeft.

Wellicht zien beleggers een communistisch complot, maar we hebben het hier wel over een land dat geen belasting heft op vastgoed, dat vermogenswinsten niet belast en waar geen landelijk minimumloon bestaat. Er is eerder sprake van te veel ongebreideld kapitalisme en met al deze nieuwe regels wil China juist meer op het Westen lijken, meer op een ontwikkelde markt.

China wil meer op het Westen lijken

Doel van al die nieuwe regels is om de consument te beschermen en markten beter te laten functioneren. De uitdaging voor Peking is niet langer om iedere Chinees aan een baan te helpen, maar om voor iedere Chinees een betaalbaar huis, een betaalbare opleiding en betaalbare gezondheidszorg te regelen.

Op de vastgoedmarkt krijgen de projectontwikkelaars te maken met regels om speculatie tegen te gaan. Grote internetwinkels mogen niet langer negatieve reviews verwijderen of valse positieve reviews plaatsen. Ook moeten ze de waarheid spreken wanneer ze bepaalde producten aanprijzen. De werknemers van Didi, de Chinese tegenhanger van Uber, en Meituan Dianping, de grootste maaltijdbezorger van China, horen volgens China een eerlijk loon te verdienen. Gaming voor kinderen wordt beperkt, omdat het volgens Xi Jinping slecht is voor de ogen. Bovendien moeten kinderen van Peking studeren. Dat lijkt wat bevoogdend, maar leeftijdskeuringen worden in het Westen heel normaal gevonden.

Er is minder begrip voor de harde aanpak van bedrijven die bijles geven. Het probleem is dan ook niet de bijles, maar vooral al het spaargeld dat ouders daaraan uitgeven. Het is ook de reden dat ouders maar 1 kind willen. Verder probeert China zich ook minder afhankelijk te maken van de Verenigde Staten, uit oogpunt van diversificatie voor beleggers een positieve ontwikkeling. Er zijn nog veel meer hervormingen, maar in de kern zijn het ook voor bedrijven op de lange termijn zaken die zorgen voor meer en niet voor minder stabiliteit.

Peking wordt getest door Evergrande

De Chinese beurs staat ook onder druk door de moeizame ontwikkeling rondom Evergrande, een Chinese projectontwikkelaar met ruim 800 projecten in 220 steden. Evergrande heeft te veel schulden en is inmiddels in default aangezien het rentebetalingen heeft gemist. Met 300 miljard dollar schuld is dit in omvang de helft vergeleken met Lehman, maar men vreest een vergelijkbaar domino-effect. In China kunnen tegenwoordig bedrijven failliet gaan en dat is ook iets wat hoort bij een ontwikkelde markt. Ook Peking wil dat er meer ‘moral hazard’ komt.

Toch zal Peking niet de fout maken die bij Lehman wel is gemaakt. Het voordeel bij Evergrande is dat er veel onderpand is op de leningen. Appartementen, kantoren, winkelruimtes, parkeergarages: het is niet zo dat de Chinese huizenmarkt in elkaar is gestort. Integendeel, beleggers die hun leningen afgelost willen zien in panden (met een discount tot wel 50 procent), kunnen zich melden. Ondertussen pompt de Chinese centrale bank meer geld in de markt. Als China deze test doorstaat, is er weer een horde genomen in de lange mars naar een ontwikkelde markt.