Han Dieperink: Minder in multinationals gaan zitten

Han Dieperink: Minder in multinationals gaan zitten

Han Dieperink (Ruben Eshuis Photography)

Door Han Dieperink, Strategic Partner van Auréus

Een direct gevolg van de globalisering is de internationalisering van het bedrijfsleven. Multinationale ondernemingen zijn daardoor steeds groter geworden. Maar het tij keert. Beleggers moeten zich daarom aanpassen.

Dankzij de komst van het internet en de toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie in 2001 was er sprake van hyperglobalisering. Een start-up met het juiste product kan binnen de kortste keren via het internet viraal gaan. Zo’n jonge multinational groeit als kool. De coronacrisis laat zien dat er ook nadelen zitten aan de internationale handel. Just-in-time sloeg plotsklaps om in just-in-case.

Lange productieketens zijn kwetsbaar voor verstoringen. Dat hebben we eerder ook al gezien na de grote aardbeving van 2011 in Japan. Het leidde tot een tekort aan verschillende onderdelen, bijvoorbeeld voor de producties van auto’s. Maar een auto een maand later afleveren is geen probleem, terwijl er tijdens de coronacrisis een acuut tekort kwam aan mondkapjes, ontsmettingsmiddelen en beademingsapparatuur.

Het zijn zaken die voor een groot deel in Azië worden geproduceerd. Daar staan tegenwoordig de fabrieken van de wereld. Lokaal en dichtbij produceren heeft zo zijn voordelen. Aanvoerlijnen zijn kort en dat zorgt voor maximale flexibiliteit. Er zijn bedrijven die al voor de coronacrisis gebruik maakten van de lokale flexibiliteit. Kledingwinkels die elke week met een nieuwe collectie komen en direct reageren op wijzigende consumentenvoorkeuren.

Tegenbeweging en tegenmaatregelen

Sinds de Grote Financiële Crisis (GFC) is er sprake van deglobalisering, een tegenbeweging als gevolg van de nadelen van globalisering. Dat de gevolgen van de GFC wereldwijd werden gevoeld, was een direct gevolg van de vergaande globalisering. China schrok van zijn afhankelijkheid van Amerikaanse banken en de Amerikaanse dollar en stuurt sindsdien aan op minder afhankelijkheid van de Verenigde Staten, onder meer door de renminbi als alternatief voor de Amerikaanse dollar te positioneren.

Er zijn ook veel verliezers van de jarenlange globalisering, vooral in de westerse wereld. Eerst was er sprake van een trek naar de lagelonenlanden en door de voorspoedige economische ontwikkeling in die landen gaat ook de middenklasse daar steeds meer concurreren met de middenklasse hier.

Politici die uitsluitend oog hadden voor de voordelen van globalisering worden niet meer begrepen. De tegenstelling tussen de ‘mannen van Davos’ of de 1 procent en het gewone volk is daardoor toegenomen, een uitstekende voedingsbodem voor het populisme.

Globalisering heeft ook negatieve effecten op het klimaat en het milieu. Multinationals produceren daar waar dat goedkoop kan, onder meer in landen waar ze het niet zo nauw nemen met de milieuregels of de sociale regels.

Onder Donald Trump was er al sprake van een versnelling van de deglobalisering. Trump was de spreekbuis van de globaliseringsslachtoffers. In de handelsoorlog bleek hoe kwetsbaar multinationals eigenlijk zijn. De machtsstrijd met China stopt niet na het vertrek van Trump.

Deze maand is de Holding Foreign Companies Accountable Act aangenomen in de VS. Dat heeft waarschijnlijk tot gevolg dat Chinese bedrijven over drie jaar van de Amerikaanse aandelenmarkt zijn verdwenen. Geen goed nieuws voor Amerikaanse multinationals die in China actief zijn, die zullen last krijgen van de tegenmaatregelen.

Kritiek op belastingvoordelen

De kritiek op de belastingvoordelen van de multinationals neemt steeds meer toe. Dankzij de publicatie van de Panama-papers werden veel instellingen aan de schandpaal genageld. Multinationals die nauwelijks belasting betalen, omdat ze hun hoofkantoor en andere activiteiten vestigen in een belastingparadijs. Een hardnekkige praktijk waaraan een groeiend aantal regeringen een eind willen maken.

Burgers (kiezers) betalen immers steeds meer belasting en deze bedrijven steeds minder. Als gevolg van de coronacrisis hebben verschillende overheden uitgebreide steunprogramma’s opgezet. Nu laten die overheden de schuld oplopen, maar uiteindelijk zullen de belastingen omhoog moeten. Nu al wordt er gesproken over wereldwijd één belastingtarief, de aanpak van de belastingparadijzen en een belasting op digitale transacties.

Nederland is traditioneel een land met veel multinationals. Dat komt door onze kleine en open economie, maar ook door de belastingvoordelen voor multinationals. Ondernemingen als Shell en Philips betalen in Nederland niet of nauwelijks een belasting over de winst. De voorwaarden voor het van de winst aftrekken van verliezen elders in de wereld zijn dermate gunstig, dat dergelijke bedrijven de winst graag in Nederland neer laten slaan.

Tijdens dit kabinet is de stemming wat dat betreft 180 graden gedraaid. Waar deze kabinetsperiode begon met een discussie over de dividendbelasting, eindigde dit met het vertrek van het hoofdkantoor van Unilever naar Londen. Nederland is kennelijk voor Unilever geen belastingparadijs meer.

Arrogante opstelling draait geleidelijk

De aanvankelijk arrogante opstelling draait geleidelijk. Nu voelt het bedrijf zich niet begrepen, maar ondertussen is er sprake van grote reputatieschade voor het bedrijf. Dan ben je al snel niet meer de eerste keuze voor afgestudeerden.

Consumenten kunnen moeilijk om Unilever heen. Samen met circa tien andere multinationals (Nestlé, Procter & Gamble, Pepsico, Kraft-Heinz, Mondelez, General Mills, Mars, Kellogg’s en Coca Cola) bezitten zij meer dan 400 merken. Het is vrijwel onmogelijk om boodschappen te doen, zonder de producten van deze bedrijven.

De vrije keuze in een supermarkt is daarmee een illusie geworden. Deze bedrijven bepalen wat er op het bord komt. De moderne consument wil meer gezonde voeding en ook weten waar het vandaan komt, niet het anonieme voedsel uit de grote fabrieken van deze multinationals. Ook hier heeft de coronacrisis gevolgen. Er wordt meer online besteld.

Consumenten laten steeds meer kant- en-klare maaltijden thuisbezorgen, of zien bedrijven als HelloFresh en Picnic als alternatief. Dan is het gedaan met de verplichte keuzes, dan gaat er iemand tussen de merkenproducent en de consument in zitten. Op termijn bepalen Alexa en Siri welk merk er wordt gekozen. Dat is geen goed nieuws voor de multinationals.

Beleggers moeten een omslag maken

Multinationals zijn vaak machtiger dan regeringen. Vooral de Big Tech-bedrijven zijn in korte tijd zo groot geworden dat men zowel in de VS als in Europa de macht van deze bedrijven wil breken door ze te reguleren en eventueel op te splitsen. Ook China is in korte tijd een stuk assertiever geworden richting grote technologiebedrijven.

Uiteindelijk moet ook Jack Ma begrijpen dat Peking de baas is. Een aanscherping van de regels betekent dat elk bedrijf met deze nieuwe regels te maken krijgt. Wetgeving die is bedoeld om de macht van de grote tech-bedrijven aan banden te leggen, zal ook een negatieve consequentie hebben op andere multinationals. Zij mogen hun machtspositie niet gebruiken of misbruiken om de concurrentie buiten de deur te houden en overheden streven ook hier naar diversiteit en pluriformiteit.

Multinationals waren jarenlang de ideale bedrijven om te profiteren van de opkomst van opkomende markten. Het opengaan van deze markten betekende immers voor veel multinationals een vergroting van de afzetmarkt. De volledige winstgroei van de Amerikaanse bedrijven in de eerste tien jaar van deze eeuw kwam voor rekening van de sterke groei in opkomende markten.

Een belegger profiteerde tegelijkertijd van stevige corporate governance in de VS. Er was geen noodzaak direct in een land als China te beleggen. Nu echter de Amerikanen een multinational als Huawei boycotten lijkt het logisch dat Chinezen een concurrent van Huawei gaan boycotten. Bijvoorbeeld Microsoft of Apple. Als China denkt dat het niet zonder de technologie van deze bedrijven kan dan moet het land op zoek naar alternatieven, zoals een boycot van GM, Daimler of Volkswagen.

China zal in de toekomst meer de voorkeur geven aan lokale producenten. Het gevolg is dat de komende jaren multinationals geen proxy meer zijn voor een belegging in opkomende markten. Wie wil profiteren van de verdere groei in Azië, een regio waar meer dan 60 procent van de groei van de wereldeconomie vandaan komt, zal toch echt lokaal moeten gaan beleggen.