Harry Geels: Vijf boodschappen van Macron’s ‘Make Europe great again’

Harry Geels: Vijf boodschappen van Macron’s ‘Make Europe great again’

Europa Politiek
Harry Geels (foto credits Cor Salverius)

Door Harry Geels

Emmanuel Macron treedt in Donald Trumps voetsporen door in een opinieartikel te pleiten voor een beter Europa dat onafhankelijker is van de rest van de wereld. Er zijn in dit artikel vijf belangrijke boodschappen te onderscheiden, waaronder een oproep tot verdere deglobalisering en een toenemend geloof in industrie- en maakbaarheidspolitiek.

Het is eigenlijk best bijzonder: Joe Biden die met zijn handelsoorlog tegen China, destijds geïnstigeerd door Donald Trump, én met zijn recent aangekondigde Inflation Reduction Act (IRA), een nog trumpistischer beleid voert dan Trump zelf. En nu gaat ook Europa Trump achterna, waarbij vooral Emmanuel Macron zich als ware trumpist manifesteert in een door hem op 12 mei, middels een opinieartikel in de Financial Times (FT), geopenbaard beleid, onder de noemer ‘Made in Europe’, geheel in lijn met Trumps ‘America First’ (@Arjan Lubach, als je consequent bent…).

Het artikel van Macron had ook een beetje een ‘France first’-ondertoon, maar een kniesoor die daar op let. Frankrijk is per slot van rekening na de VS het land met de grootste economische (maritieme) zone ter wereld en is er als enige land van de eurozone verantwoordelijk voor dat de euro een wettig betaalmiddel is in alle continenten ter wereld, bijvoorbeeld in Frans Guyana in Zuid-Amerika. Daar hoort nu eenmaal een chauvinistische grandeur bij. Macrons opiniestuk is een mooi teken van de tijd en heeft minimaal vijf belangrijke boodschappen, met evenzoveel consequenties.

1) Een verdere deglobalisering en protectionisme. Consequentie: op termijn minder economische groei (en welvaart)

Sinds begin jaren tachtig is er sprake geweest van een steeds verder voortschrijdende globalisering, met steeds meer vrij verkeer van goederen en kapitaal tussen landen. Ook vond er steeds meer import en export plaats tussen steeds meer landen.

In Figuur 1 wordt de mate van globalisering afgebeeld in termen van de som van export en import. De laatste jaren neemt deze som weer af, ten teken dat de globalisering weer afneemt. Deze trend is ingezet na de kredietcrisis, versterkt door het trumpisme (America first) en door de coronacrisis, waarin we erachter kwamen dat we geremd kunnen worden als internationale handelsstromen geblokkeerd raken.

Figuur 1: De eb en vloed van globalisering

16052023-Harry Geels-Figuur 1

Bron: FD

David Ricardo rekende ons met de theorie van de comparatieve voordelen voor dat landen die met elkaar handel drijven, zich het beste kunnen concentreren op die productieprocessen die ze het efficiëntst kunnen uitvoeren en dat dit de wereldwijde handel (en dus de welvaart) zou bevorderen. Dat de globaliseringskrachten afnemen, is dus nu waarschijnlijk niet goed voor de groei. Of we groei wel of niet moeten toejuichen vanwege klimaatproblemen is een andere discussie, waarover op een ander moment meer. In de geschiedenis kwamen overigens eerder perioden van deglobalisering voor, bijvoorbeeld tijdens de crisis van de jaren dertig.

2) Industriepolitiek wordt in volle glorie hersteld. Consequentie: grote bedrijven worden minder vrij en onderdeel van een geopolitiek krachtenveld

Macron geeft in zijn artikel duidelijk aan dat hij Frankrijk opnieuw wil industrialiseren: ‘Building back French industry and fostering our economic power.’ Een van zijn vijf pilaren, zoals hij die uitlegt in het artikel, is het weer van stal halen van industriepolitiek. Dit is binnen de EU, op voorspraak van Frankrijk, al een paar keer eerder aan de orde geweest. Er liggen al diverse ideeën op tafel, zoals een nieuw European Sovereignty Fund (gefinancierd met eurobonds), het toestaan van staatssteun door lidstaten aan bedrijven die nadelen van IRA ondervinden, en een Buy European Act (aanbestedingen waaraan alleen Europese bedrijven mogen meedoen).

Maar het gaat niet alleen om de bevoordeling van Europese bedrijven. Bedrijven worden in toenemende mate speelbal van het geopolitieke krachtenveld, denk aan ASML die bepaalde chipmachines niet mag exporteren naar China en bedrijven die geen zaken meer mogen doen met Rusland. Vooral na Reagonomics is industriepolitiek in de meeste westerse landen een stille dood gestorven, met het idee dat de overheid niet op de stoel van de ondernemer moet gaan zitten en dat de overheid meestal een slechtere investeerder is dan een private onderneming, behalve in sectoren van algemeen belang die monopolistische trekken vertonen.

Maar de wind waait weer uit een andere richting: bedrijven moeten zich steeds meer voegen naar allerlei (supra)nationale (overheids)organisaties, bijvoorbeeld voor de creatie van Fort Europa, politiek ingegeven sancties tegen landen, of het uitvoeren van de SDG-agenda van de VN. Ik wil overigens uitdrukkelijk geen waardeoordeel geven over dit beleid, maar we ontkomen niet aan de constatering dat dit de vrijheid van ondernemerschap aantast. Er worden in Europa sinds vijftien jaar weer bedrijven genationaliseerd, zoals banken door de kredietcrisis en energiebedrijven door de energiecrisis ten gevolge van de sancties tegen Rusland.

3) Centralistische maakbaarheidspolitiek terug van weggeweest. Consequentie: verder uitdijende (supra)nationale overheden en bureaucratisering

Industriepolitiek heeft een moeder die maakbaarheidspolitiek heet. Het idee van de maakbare samenleving wordt vooral aangehangen door linkse en extreemrechtse (fascistische) partijen. De overheid is dwingend en bepaalt wat goed en fout is. Denk aan de EU-taxonomie. In de jaren tachtig en negentig en begin deze eeuw was het nog politiek usance om de overheid af te slanken. Althans, het voornemen daartoe was er. Dat lukte vooral via het naar de beurs brengen van voorheen nutsbedrijven. De laatste jaren groeit de overheid weer hard, vooral in de vorm van beleidsmedewerkers, helaas veel minder in het onderwijs of bij de politie.

4) Verdere versterking van de EU en de eurozone. Consequentie: blijvende en mogelijk toenemende kampvorming tussen voor- en tegenstanders van de EU en/of eurozone

Een andere boodschap die Macron uitdraagt en die tot uitdrukking komt in zijn eerste pilaar, is het versterken van de EU (en eurozone). In het artikel schrijft hij over ‘greater integration and the deepening of the EU’. De EU en euro zijn politieke (maakbaarheids)projecten. De interne markt functioneerde economisch gezien prima. Later is de wens ontstaan om van Europa ook een politieke unie van te maken, als tegenwicht tegen andere machten in de wereld, waarbij dan zoveel mogelijk landen konden aansluiten, met als kers op de taart de toetreding tot de interne markt.  

Ook de euro is vooral met politieke motieven geïntroduceerd. Er was bij de introductie, en nog steeds trouwens, geen sprake van een Optimal Currency Area (OCA). De euro moest een tegenwicht bieden aan de dollar. Het zal nog lang duren voordat Europa één wordt en de eurozone een OCA is, met als gevolg dat voor- en tegenstanders respectievelijk veel argumenten voor en tegen kunnen hebben. Datzelfde zal gelden ten aanzien van de toenemende EU-regeldruk, hetgeen aanleiding zal zijn voor hevige discussies tussen mensen die meer bureaucratisch zijn en zij die meer liberalistisch zijn.

5) Het ontstaan van een multipolaire wereld. Consequentie: vorming van verschillende monetaire zones, met verschillende reservevaluta’s en beleggingsregio’s met eigen beleggingsdynamieken

Door de handelsoorlog tussen de VS en China en de geopolitieke conflicten tussen Rusland en het Westen bewegen we steeds meer naar een multipolaire wereld. De drie grote machtsblokken – de VS, Europa en China – proberen hun invloedssfeer over de wereld uit te breiden, waarbij vooral om Zuid-Amerika en Afrika wordt gevochten.

Dit heeft waarschijnlijk tot gevolg dat er ook drie reservemunten gaan ontstaan: de dollar, euro en renminbi (de eurozone moet dan wel zijn weeffouten oplossen, anders blijft de rol van de euro marginaal). Voor beleggers betekent dit dat er ook diverse regio’s met elk een eigen dynamiek en spreidingsmogelijkheden zullen ontstaan. In jargon: landenrisico’s gaan dan weer domineren boven sectorrisico’s.

Figuur 2: Transitie naar een multipolaire wereld

16052023-Harry Geels-Figuur 2

Bron: Auréus

Tot besluit

Het is opvallend dat Macron zijn vijf pilaren een ‘doctrine’ (lees: een verzameling dogma’s die niet ter discussie staan) noemt, die ‘onverwijld moet worden ingevoerd’. Of dat snel lukt valt te bezien. Er zijn namelijk ook tegenwichten. Zo sprak IMF-directeur Kristalina Georgieva recent nog in Brussel over een noodzakelijk herstel van multilaterale samenwerking, die belangrijk is voor de economische groei. Ook eurocommissaris Valdis Dombrovski liet zich in vergelijkbare bewoordingen uit: 'De EU moet bouwen op openheid, niet op protectionisme’ (bron FD). Ook zien we andere tegenwichten, bijvoorbeeld van intellectuele liberalen als Francis Fukuyama of meer volkse populisten.

Maar met enige realiteitszin lijkt de trend naar intensievere regionale, politieke samenwerking niet te stoppen. Waar we wél wat aan kunnen doen, is te waken voor te veel bureaucratie en protectionisme. Die worden economisch gezien te dure hobby’s voor ons allemaal, want het is groeibeperkend op de lange termijn. Ook moeten we ertegen ageren dat vrijheid van zakendoen en democratische en persoonlijke rechten steeds meer onder druk komen te staan. Tot slot is het politiek niet handig steeds meer in zichzelf gekeerde blokken te creëren. Die hebben namelijk de neiging elkaar steeds minder goed te begrijpen, met alle negatieve gevolgen van dien.

 

Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels