Harry Geels: Bedrijven zwemmen in geld en overheden in schulden
Harry Geels: Bedrijven zwemmen in geld en overheden in schulden

Door Harry Geels
De meeste grote bedrijven houden veel cash aan, terwijl de meeste overheden juist veel schulden hebben. Deze paradox kan worden verklaard aan de hand van vijf factoren, die leiden tot een ironische conclusie over hoe ons systeem werkt.
Het is een van de vreemdste paradoxen van de moderne economie: grote bedrijven hebben nog nooit zoveel cash op hun balansen gehad, terwijl overheden nog nooit zulke grote tekorten schreven. Google heeft inmiddels $ 95 miljard aan liquide middelen liggen en Microsoft, Amazon en Berkshire Hathaway houden eveneens enorme cashreserves aan. Opvallend genoeg houden ook veel grote Europese industriële bedrijven, bijvoorbeeld in de auto- of energie-industrie miljarden aan kas(equivalenten) aan.
Figuur 1
Bron: Wolf Financial
Tegelijkertijd hebben veel overheden grote tekorten, de VS hebben zelfs een begrotingstekort van meer dan 7%. In een klassiek kapitalistisch systeem zou je eerder het omgekeerde verwachten: dat bedrijven hun winsten herinvesteren in groei en innovatie, en dat overheden de begroting min of meer in evenwicht houden. Maar vandaag de dag is het andersom. Er zijn grofweg vijf redenen waarom bedrijven massaal geld oppotten. En die leiden tot een bijzondere conclusie over het huidige systeem.
1) Minder concurrentie, minder noodzaak om te investeren
De eerste en misschien wel meest fundamentele oorzaak is het gebrek aan concurrentie. In veel sectoren is de dynamiek van ‘creative destruction’, de voortdurende druk van rivalen om beter, goedkoper of innovatiever te zijn, verzwakt. Grote bedrijven domineren markten als oligopolist, soms zelfs als monopolist, dankzij netwerkeffecten, schaalvoordelen en hoge toetredingsdrempels. Nieuwe spelers worden vaak vroeg opgekocht, nog voordat ze een bedreiging kunnen vormen.
Als marktaandeel en winstgevendheid ook zonder grote investeringen verzekerd zijn, verdwijnt de prikkel om elk jaar opnieuw grote risico’s te nemen. Het resultaat: stijgende winstmarges, hoge kasstromen en verminderde noodzaak om die kasstromen productief te herinvesteren. Er bestaat zelfs overtuigend bewijs dat oligopolistische structuren in de energiesector, die gemakkelijke huidige fossiele cashcows verdedigen, bijdragen aan het vertragen van de duurzaamheidstransitie.
2) Gebrek aan rendabele investeringsmogelijkheden
Zelfs waar bedrijven wíllen investeren, zijn de mogelijkheden vaak beperkt. Veel moderne bedrijfsmodellen, zeker in de technologiesector, zijn niet kapitaalintensief. Een extra miljard dollar aan cloudsoftware of algoritmisch onderzoek levert niet per se een hoger rendement op. Daardoor ligt de ‘return on investment’ van nieuwe projecten regelmatig lager dan het rendement op simpelweg niets doen. Veel groeimarkten zijn al grotendeels ontgonnen en de resterende niches zijn voor grote bedrijven te klein of te riskant.
3) Strategische flexibiliteit: cash als wapen
Cash is niet alleen een teken van stilstand, maar ook van macht. Grote ondernemingen zien liquiditeit als strategisch instrument: een oorlogskas voor overnames (van nieuwe, innovatieve spelers), aandeleninkoop, of het afweren van activistische aandeelhouders. In een wereld van geopolitieke onzekerheid en technologische disruptie is financiële flexibiliteit een waarde op zich. Hoe groter de reserves, hoe kleiner de afhankelijkheid van banken of kapitaalmarkten en hoe groter de manoeuvreerruimte in crisistijd.
4) Fiscale en boekhoudkundige prikkels
Een meer technische, maar niet onbelangrijke factor zijn de fiscale en boekhoudkundige prikkels. Tot enkele jaren geleden was het voor Amerikaanse bedrijven ongunstig om buitenlandse winsten naar huis te halen vanwege de belastingdruk, waardoor die reserves vaak 'offshore' in fiscale paradijzen bleven staan. Inmiddels is dat nadeel grotendeels verdwenen, maar bedrijven geven nog altijd liever geld terug aan aandeelhouders via aandeleninkoop dan via dividend, omdat dat fiscaal efficiënter is en vaak koersopdrijvend werkt, wat goed uitpakt voor de bonussen van topmensen.
5) Aandeelhoudersvoorkeuren en risicoperceptie
Tot slot speelt ook de psychologie van de financiële markten een rol. Institutionele beleggers waarderen stabiliteit, voorspelbaarheid en liquiditeit. CFO’s worden zelden gestraft voor teveel cash, maar wel voor een liquiditeitsprobleem. De financiële crisis van 2008 heeft wat dat betreft diepe sporen achtergelaten: liever een grote buffer dan een kleine. Daarnaast stimuleren bonusstructuren ‘zekere’ kortetermijnwinsten uit bestaande activiteiten meer dan ‘onzekere’ winsten uit langetermijninvesteringen.
Overheden hebben juist tekorten
De hierboven beschreven vijf factoren zorgen ervoor dat grote bedrijven niet langer de dynamische investeerders zijn die ze ooit waren. Ze veranderden in cashmachines. En dat brengt ons bij het tweede deel van de paradox: de structurele overheidstekorten. Macro-economisch gezien is het overschot van de ene sector het tekort van een andere. Als bedrijven en huishoudens meer sparen dan ze investeren, dan moet een andere partij – doorgaans de overheid – lenen om de vraag op peil te houden.
Opmerkelijk genoeg dwingt deze situatie overheden ook om een rol te spelen die ze decennialang grotendeels hadden overgelaten aan de markt: die van investeerder. Programma’s als de Amerikaanse Inflation Reduction Act, de Europese Green Deal, de plannen van de nieuwe Duitse regering om $ 500 miljard in infrastructuur te investeren en de nieuwe afspraken over hogere defensie-uitgaven zijn in essentie pogingen om het gat te vullen dat het bedrijfsleven laat liggen. Om dit te betalen, moet de ‘Schuldenbremse’ eraf.
Ironie
De ironie is dat die staatsuitgaven vaak weer terugvloeien naar dezelfde bedrijven die hun kasoverschotten oppotten: als subsidies, aanbestedingen of fiscale voordelen. En zo wordt de ‘corporatocracy’ – een systeem waarin grote bedrijven en overheden samenwerken – verder vormgegeven. De marktmacht van grote spelers wordt publiekelijk gefaciliteerd ten koste van de belastingbetaler. Laten we dit alsjeblieft geen vrije markten meer noemen. Het is een mooi staaltje Corporate Socialism.
Dit artikel bevat een persoonlijke mening van Harry Geels