Harry Geels: Greed is good, revisited
Harry Geels: Greed is good, revisited

Door Harry Geels
‘Greed is good’. De gevleugelde woorden van Gordon Gekko uit de cultfilm Wall Street (1987) zijn misschien wel de meest misbruikte oneliner in het economische debat. Er bestaan veel misverstanden over deze film en over de beroemde quote. En ja, we hebben meer egoïsme nodig. Althans, de goede vorm ervan.
Wall Street is een van de meest iconische films van de jaren tachtig en schetst een mooi tijdsbeeld van de opkomst van het aandeelhouderskapitalisme. Wat ooit door regisseur Oliver Stone bedoeld was als satire en waarschuwing tegen de uitwassen van het grote geld, werd door velen – juist vanwege de tijdgeest – verheerlijkt. Gekko werd een icoon, geen antiheld. Vandaag de dag wordt de film geregeld gebruikt om te laten zien hoe egoïsme en hebzucht ontsporen. Daarbij ontbreekt helaas de juiste nuance.
De twee gezichten van egoïsme
Egoïsme wordt vaak als een ondeugd neergezet, een moreel zwart gat dat alles en iedereen opslokt. In werkelijkheid zijn er echter minstens twee vormen te onderscheiden. We kennen ‘constructief egoïsme’: eigenbelang dat leidt tot persoonlijke ontwikkeling, innovatie en maatschappelijke vooruitgang. Denk aan ondernemers die risico nemen, hun talenten ontwikkelen en banen creëren. Dat kan tijdelijk ten koste gaan van tijd voor anderen, bijvoorbeeld het gezin, maar levert vaak waardevolle kennis, geld of innovaties op.
Ten tweede is er destructief egoïsme (in Oudgrieks pleonexia, ofwel hebzucht): eigenbelang dat ten koste gaat van anderen, via belastingontwijking, ‘rent-seeking’, prijsopdrijving of regelrechte fraude. Hoewel deze tweedeling al eeuwenlang bekend is, wordt ze tegenwoordig nauwelijks meer expliciet benoemd. Als de term egoïsme wordt gebruikt, lijkt het vooral om de destructieve vorm te gaan. Zo zijn egoïsme en hebzucht ook verweven geraakt in het steeds gangbaardere anti-markt of collectivistische denken.
Verkeerde interpretatie
Er is dus spraakverwarring ontstaan over het begrip egoïsme. Adam Smith, algemeen erkend als de grondlegger van het kapitalisme, wees er in The Theory of Moral Sentiments (1759) bijvoorbeeld op dat eigenbelang vruchtbaar is mits het wordt ingekaderd door deugden als rechtvaardigheid en sympathie. In het bovengenoemde boek schreef Smith: ‘Hoe egoïstisch de mens ook verondersteld wordt te zijn, er zijn duidelijk enkele principes in zijn natuur die hem doen meeleven met het lot van anderen.’
Ook Ayn Rand, vaak ten onrechte gezien als de filosofische grondlegger van het graaikapitalisme, maakte een duidelijk onderscheid in de interpretatie van de term egoïsme. In The Virtue of Selfishness schreef zij: ‘De deugd van egoïsme ligt niet in het najagen van grillen, maar in het rationeel nastreven van je eigen langetermijnwaarden.’ Rand pleitte niet voor destructief egoïsme. Egoïsme is moreel verdedigbaar als het rationeel en doelgericht is, niet als het dient voor impulsieve bevrediging.
Wetenschappelijk bewijs
Een belangrijke vraag is ook of egoïsme deel van onze natuur is. De conclusie lijkt te zijn dat mensen zowel kuddedieren als egoïstische wezens zijn. Behavioral economics laat bijvoorbeeld zien dat mensen niet puur egoïstisch zijn en zich vaak beperken door ‘bounded selfishness’ (beperkt eigenbelang), of bereid zijn tot samenwerking wanneer anderen dat ook doen (‘conditional cooperation’). De neurowetenschap toont aan dat beloningssystemen in het brein zowel bij altruïstische daden als bij eigenbelang positief geactiveerd worden.
Herkennen van destructief egoïsme
Toegegeven, er loopt een dunne lijn tussen constructief en destructief egoïsme. Destructief egoïsme is vaak te herkennen aan drie patronen. Ten eerste aan asymmetrische voordelen: winsten worden bijvoorbeeld geprivatiseerd, terwijl verliezen gesocialiseerd worden, zoals bij excessieve bonussen en bailouts. Ten tweede is er vaak een gebrek aan transparantie, bijvoorbeeld door complexe juridische structuren, schimmige rapportages, of het ontwijken van externe toetsing.
Ten derde zien we vaak een kortetermijnfocus: waarde onttrekken in plaats van opbouwen, vaak gepaard gaand met agressieve lobbying of ‘regulatory capture’. Het tijdig herkennen van deze patronen is cruciaal. Toezichthouders moeten hun instrumentarium moderniseren, beleggers hun due diligence aanscherpen, en burgers met de voeten stemmen als er sprake is van schade. Een interessante casus is Elon Musk, die jarenlang met passie en eigen geld werkte om een levensvatbare elektrische auto te maken.
‘Greed is good’, soms
De les van Wall Street was nooit dat graaien een deugd is. De les was dat egoïsme zonder moreel kompas tot destructie leidt. Tegelijkertijd geldt: zonder enig egoïsme is er geen innovatie, geen ondernemerschap, geen vooruitgang. Wie zichzelf niet ontwikkelt, heeft weinig te geven. De uitdaging is dus niet om egoïsme uit te bannen, maar om het in de juiste banen te leiden. Michael Douglas zei ooit zelf dat de Greed is good-speech bedoeld was als waarschuwing tegen hebzucht, niet als lofzang.
Aan ons de taak constructief egoïsme te stimuleren – prikkels voor innovatie, ondernemerschap en risico nemen – en destructief egoïsme te begrenzen via transparantie, goed toezicht en een eerlijk speelveld. Zoals Ayn Rand stelde: ‘Rationeel egoïsme is geen vijand van de samenleving, maar een voorwaarde voor wederzijds voordeel.’ De vraag is dus niet óf we egoïstisch zijn, maar wél wat voor soort egoïsme we willen cultiveren.
Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels