PGIM Fixed Income: Klimaatverandering maakt het de ECB lastig om prijsstabiliteit te bereiken

PGIM Fixed Income: Klimaatverandering maakt het de ECB lastig om prijsstabiliteit te bereiken

ECB ESG
Duurzaam (25) ESG klimaat algemeen

De invasie van Rusland in Oekraïne heeft een nieuwe impuls gegeven aan de ambitie van Europa om "strategische soevereiniteit" te bereiken, waaronder - van cruciaal belang - het afzweren van de Russische energie. Dat stelt Katharine Neiss, hoofdeconoom Europa bij PGIM Fixed Income.

De groene transitie is een centraal punt geworden, waarbij het niet alleen gaat om de klimaatdoelstellingen te verwezenlijken, maar ook de onafhankelijkheid op energiegebied te vergroten. Dit zal niet van de ene op de andere dag gebeuren, maar de weg naar netto-nul zal zich de komende decennia ontwikkelen, waarschijnlijk versneld door het recente conflict.

Tijdens de transitie naar netto-nul zijn er waarschijnlijk gevolgen voor de inflatie in de eurozone en implicaties voor het monetaire beleid. Simpel gezegd zullen de fysieke effecten van klimaatverandering en strategieën gericht op het beperken van klimaatrisico’s het bereiken van prijsstabiliteit lastiger maken.

Verwacht verhoogde inflatievolatiliteit

Extreme weersomstandigheden komen steeds vaker voor en worden steeds heviger, wat gevolgen heeft voor de prijzen van bijvoorbeeld voedsel, energie en bevoorradingsketens. Dit leidt tot schommelingen in de inflatie.

Uit onderzoek van de ECB blijkt dat uitzonderlijk warme zomers de inflatie van de voedselprijzen in opkomende economieën binnen een kwartaal met ongeveer 1,5 procentpunt (pp) kunnen doen toenemen. Hoewel voor de ontwikkelde economieën geen significant effect is gevonden, zou men uit de ontwikkelingen in de opkomende markten redelijkerwijs kunnen opmaken wat er in de ontwikkelde markten staat te gebeuren. De resultaten van de ECB wijzen op een stijging van de inflatie in de eurozone met 0,3 pp, gezien het kleinere aandeel dat voedsel heeft in de berekeningen.

Klimaatgerelateerde pieken in de energieprijzen kunnen ook bijdragen tot een grotere volatiliteit van de inflatie. Toen Europa in januari 2017 werd geteisterd door uitzonderlijk koud weer, steeg de vraag naar gas met 20% ten opzichte van een jaar eerder en steeg de nominale inflatie in de eurozone met 0,6 pp. De recente ervaring met lage energievoorraden in Europa en escalerende spanningen met Rusland laat zien hoe gevoelig de nominale inflatie is voor grote en plotselinge bewegingen in de energieprijzen. Daarnaast kunnen extreme weersomstandigheden leiden tot beschadigde infrastructuur die zorgen voor tijdelijke knelpunten.

Hogere energie-inflatie compenseren

De bijdrage van energie aan de algemene inflatie in de eurozone is de afgelopen twee decennia weliswaar gedaald, maar deze trend zal volgens de econoom van PGIM Fixed Income waarschijnlijk draaien nu regeringen zijn begonnen met het doorberekenen van emissies. Volgens ramingen zullen de koolstofprijzen aanzienlijk moeten stijgen om de koolstofreductiedoelstellingen te halen. Energie maakt een relatief groot deel uit van het ‘inflatiemandje’, dus hogere energiekosten zouden de inflatie aanzienlijk opdrijven.

Uit onze analyse blijkt dat een verhoging van de CO2-prijs in het kader van de EU-regeling voor de handel in emissierechten (ETS) met 10 euro per ton, de energieprijsinflatie in de daaropvolgende maand met 0,3 pp doet toenemen. Het afgelopen jaar is de ETS-prijs voor CO2 met ongeveer 50 euro per ton gestegen, zodat dit effect maar liefst 1,5 procentpunt aan de energie-inflatie kan hebben bijgedragen. Aangezien energie ongeveer 10% van het consumptiepakket uitmaakt, zou dit de algemene inflatie met 0,15 procentpunt hebben doen toenemen.

Als de regeringen de CO2-emissierechten zouden verlagen of het programma zouden uitbreiden, zou de inflatie nog hoger kunnen uitvallen. In dit scenario zou de ECB volgens Neiss voor een moeilijke afweging komen te staan: ‘om de hogere energie-inflatie te compenseren en prijsstabiliteit te bewerkstelligen, zou zij de in eigen land gegenereerde inflatie moeten beteugelen.’

Onzekerheid kan het nemen van risico's afremmen

Op lange termijn zou de energietransitie, innovatie en groei moeten stimuleren. Centrale banken zouden een dergelijke ontwikkeling toejuichen, omdat de zwakke groei sinds de wereldwijde financiële crisis de ruimte om de rente te verlagen heeft beperkt.

Tijdens de transitiefase zou de toename van de overheidsschuld om de groene overgang te financieren echter particuliere investeringen kunnen verdringen. De toegenomen onzekerheid als gevolg van de fysieke effecten van klimaatverandering of de onzekerheid over de regelgeving kan de investeringen nog verder drukken. De fysieke en overgangseffecten van klimaatverandering zouden ook grote impact kunnen hebben op de kapitaalvoorraad, wat de productiviteit en de groei zou kunnen drukken.

Een grotere volatiliteit en onzekerheid kunnen ook een impact hebben op de plannen van huishoudens en bedrijven. Dit kan leiden tot suboptimale besparings- en investeringsbeslissingen. Meer in het algemeen zou een onzeker en volatiel klimaat het nemen van risico's kunnen afremmen, omdat beleggers op zoek gaan naar veiligere beleggingscatergorieën - wat de groei en de reële rentetarieven verder afremmen. Lage reële rentetarieven vormen een bekende uitdaging voor beleidsmakers, aangezien centrale banken dan over weinig mogelijkheden beschikken om de economie van een impuls te voorzien.

Geloofwaardigheid centrale bank in gevaar

Volatiele voedsel- en energieprijzen en verstoringen van de toeleveringsketen kunnen het voor de ECB moeilijker maken om onderliggende inflatoire tendensen te herkennen en haar taak om de economie te stabiliseren bemoeilijken. Frequente en grote afwijkingen van de inflatiedoelstelling kunnen ook de geloofwaardigheid aantasten. Als gevolg daarvan zouden beleidsmakers meer nadruk kunnen leggen op kerninflatiemetingen, zoals we tijdens de pandemie hebben gezien.

Een groter aandeel van de energieprijzen zou, ceteris paribus, de nominale inflatie doen stijgen. De ECB zou zich dan in de weinig benijdenswaardige positie bevinden dat zij een strakker beleid moet voeren om de hogere energieprijsinflatie te compenseren. Dit zou tijdens de overgangsperiode tot zware economische kosten kunnen leiden. Het alternatief zou zijn een inflatie boven het streefcijfer gedurende een bepaalde periode te tolereren, wat opnieuw de geloofwaardigheid van de centrale bank zou kunnen ondermijnen.

Hogere inflatie en onzekerheid als gevolg van klimaatverandering verergeren de bestaande achtergrond, naarmate economieën uit de pandemie komen en zich van Rusland loskoppelen. In een dergelijke omgeving zullen beleggers waarschijnlijk hogere risicopremies eisen.