Kempen: Waarom we een equivalent voor ‘keep 1.5 alive’ nodig hebben voor biodiversiteit

Kempen: Waarom we een equivalent voor ‘keep 1.5 alive’ nodig hebben voor biodiversiteit

Klimaatverandering Energietransitie
Klimaat (02) CO2

Hoewel de stroom klimaataankondigingen en beloftes die werden gedaan tijdens de COP 26 de voorpagina's beheersten, was de COP in Glasgow niet de enige COP die dit jaar werd gehouden.

De COP 15 (Deel I) die begin oktober plaatsvond in Kunming richtte zich op het stoppen van het verlies van biodiversiteit, dat volgens de VN ‘versnelt’ en ongeveer 1 miljoen dieren- en plantsoorten met uitsterven bedreigt. Bovendien is biodiversiteit een cruciaal verdedigingsmechanisme bij het aanpakken van de milieucrisis in ruimere zin. Bossen en oceanen absorberen op dit moment meer dan de helft van de CO2 die de wereld uitstoot.[1]

NATUURLIJKE KAPITAALSTROMEN

Toch laat de manier waarop deze feiten worden vertaald naar het besluitvormingsproces voor beleggingen - van het ontwikkelen van taxonomiën tot het bouwen van financiële modellen - nog veel te wensen over. Want hoewel we bijvoorbeeld prima kunnen bepalen of het plan dat een onderneming heeft voor vermindering van de uitstoot verenigbaar is met streven om de opwarming van de aarde te beperken tot  1,5 oC, is het ingewikkelder om de impact van een onderneming op biodiversiteit te beoordelen.

Kempen is bezig met het invoeren van een aantal processen die ‘natuurlijk kapitaal’ een hogere prioriteit geven binnen onze besluitvorming en deze maand hebben wij dit geformaliseerd in ons vernieuwde groepsbrede biodiversiteitsbeleid.

Met dit beleid onderkennen wij dat verlies van biodiversiteit en de klimaatcrisis onderling verbonden zijn en hebben wij een middel in handen om inzicht te krijgen in het biodiversiteitsrisico, de mogelijke negatieve impact van onze beleggingen op de natuur te verminderen en positieve verandering te stimuleren.

Zoals wordt gesteld in het Dasgupta-rapport dat in februari in het VK werd gepubliceerd: “Een balans moet niet alleen laten zien wat een overheid of bedrijf kan winnen door de natuur uit te buiten. Er moet ook op staan wat ze zullen verliezen.” 

KEMPEN EN BIODIVERSITEIT

Wij hebben een risicobeoordeling uitgevoerd op basis van een benchmark MSCI-index ( zie hieronder) en hieruit blijkt duidelijk dat het biodiversiteitsrisico net zo groot is als het risico van klimaatverandering. 

Wij weten ook dat goede beleggingen op dit gebied beleggingsportefeuilles veerkrachtiger en minder risicovol kunnen maken en bovendien positief kunnen zijn voor de mens en voor de aarde.

Neem bijvoorbeeld het Kempen SDG Farmland Fund, dat wereldwijd belegt in landbouwgrond die een aantrekkelijk rendement oplevert én bijdraagt aan duurzame voedselproductie. We hebben voor dit fonds concrete en meetbare KPI’s vastgesteld die zijn gekoppeld aan klimaat- en biodiversiteitsproblematiek. Via dit fonds kunnen institutionele beleggers niet alleen een rechtstreekse bijdrage leveren aan de duurzame ontwikkelingsdoelen, maar kunnen we ook voldoen aan de verwachte toename van de vraag naar dit soort beleggingen. 

Wij werken samen met partners aan het ontwikkelen van kansen en hebben ons bijvoorbeeld aangesloten bij de Partnership for Biodiversity Accounting Financials (PBAF). Ook hebben we de Finance for Biodiversity Pledge ondertekend, waarmee we ons hebben verbonden tot het vaststellen van concrete doelen voor 2024. Bovendien nemen we deel aan verschillende werkgroepen die zich bezighouden met biodiversiteit, zoals die van de Nederlandse Bank (DNB) en het Platform for Biodiversity Accounting Financials (PBAF).

EEN AKKOORD VAN PARIJS VOOR BIODIVERSITEIT

Dit is allemaal positieve vooruitgang, maar uiteindelijk zijn er, gegeven de omvang van de problematiek en anders dan voor klimaatverandering, lang niet genoeg marktcijfers en duidelijke doelstellingen om de biodiversiteitsuitdaging aan te kunnen. 

In Kunming is eerder dit jaar voor het eerst een bruikbaar raamwerk gepresenteerd. Hoewel de Kunming-verklaring in bepaalde opzichten tegenviel, hebben hiermee wel ruim 100 nationale overheden toegezegd dat zij de bescherming van leefgebieden gaan meenemen in hun besluitvorming. Het is een begin.

Sommige landen met een rijke biodiversiteit maken zich zorgen over de financiering en implementatie, vooral omdat ongeveer 86% van de financiering van biodiversiteit bestaat uit overheidssubsidies in plaats van bijdragen uit de particuliere sector. Dit kan echter gaan veranderen wanneer er meer onderzoek wordt gedaan naar de geschiktheid van financiële producten en informatieverstrekkings- en rapportagesystemen specifiek voor de aanpak van het biodiversiteitsrisico, niet alleen de klimaatproblematiek.

De indicatoren voor biodiversiteit die zijn opgenomen in de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR) van de EU en de eerder dit jaar gelanceerde Taskforce on Nature-related Financial Disclosure zullen ook helpen. Vooral als dit laatste initiatief kan uitgroeien tot iets wat lijkt op het TCFD-raamwerk voor klimaatrisico.

Maar om echt verschil te maken moeten overheden wereldwijd de koppen bij elkaar steken en een einddoel vaststellen, zoals ze voor het klimaat hebben gedaan met ‘keeping 1.5°C alive’, waarmee de natuurlijke systemen op deze aarde worden beschermd  en dat de kapitaalmarkten kunnen helpen realiseren.