Ian Goldin: Solidariteit tijdens pandemie is hartverwarmend

Ian Goldin: Solidariteit tijdens pandemie is hartverwarmend

Ian Goldin (Foto Archief Ian Goldin) 980x600.jpg

Door Joost van Mierlo
 
De COVID-19-pandemie zorgt wereldwijd voor ontreddering en heeft tot een economische crisis geleid. Maar de crisis toont ook de onbaatzuchtige solidariteit van mensen en heeft overheden ertoe bewogen nieuwe wegen te vinden om de economie te stimuleren. Dat biedt tal van mogelijkheden om allerlei geleidelijk ontstane maatschappelijke misstanden aan te pakken.

 
Ian Goldin geldt als een van de grote pleitbezorgers van globalisering. Door de groeiende wereldhandel zijn in zijn ogen wereldwijd miljarden mensen ontsnapt aan de greep van ontluisterende armoede. Maar de voormalige directeur van de Wereldbank heeft ook stelselmatig aandacht gevraagd voor de structurele problemen die overal ontstaan, veelal ook als direct gevolg van diezelfde globalisering.

Goldin heeft zich altijd kritisch uitgelaten over de uitwassen van de dominantie van het marktdenken. Als oprichter van de Oxford Martin School en als hoogleraar Globalisering aan de Universiteit van Oxford heeft hij de afgelopen jaren in tal van publicaties aandacht gevraagd voor de toenemende ongelijkheid en andere structurele maatschappelijke problemen, zoals de klimaatverandering.

Waar anderen nauwelijks bekomen zijn van de schok die COVID-19 veroorzaakte, beseft Goldin dat de door hem gewenste transformatie juist waarschijnlijker is geworden. Hij heeft zijn bevindingen samengevat in een nieuw boek: ‘Rescue, From Global Crisis to a Better World’. Via de telefoon licht hij zijn bevindingen toe.

Wanneer begon het u te dagen dat de COVID-19- crisis juist mogelijkheden bood om de door u door de jaren heen geschetste maatschappelijke problemen aan te pakken?

‘Mensen bleken niet de individualisten te zijn waarvoor ze door met name economen gemakzuchtig werden uitgemaakt. Integendeel, tijdens de COVID-19-crisis bleek er sprake van een hartverwarmende solidariteit. Dat uitte zich op tal van manieren. Het virus is vooral gevaarlijk voor ouderen, terwijl de maatregelen die genomen werden vooral jongeren hebben geraakt. Ze moesten een belangrijk deel van hun sociale leven opgeven of konden niet langer naar school gaan. Dit is eigenlijk zonder noemenswaardige protesten geaccepteerd. Er was een breed gedeeld besef dat de beperkende maatregelen noodzakelijk waren om een kwetsbaar deel van de bevolking te beschermen.

Tegelijkertijd zag je dat artsen en verpleegkundigen in de gezondheidszorg er alles aan deden om de noodzakelijke hulp te bieden. Dit ging gepaard met grote risico’s voor de eigen gezondheid. Er is een nieuwe vorm van waardering ontstaan voor hun werk. Datzelfde geldt voor het onderwijs. De beloningen in de zorg en het onderwijs zijn door de jaren heen onder druk komen te staan. Maar desondanks is de inzet enorm geweest. De toewijding waarmee verpleegkundigen hun taken vervulden, is ongelooflijk. Het brengt een verandering teweeg in het besef welke cruciale beroepen, zoals vuilnisophalers en medewerkers in supermarkten, er werkelijk toe doen.’

Hoe kijkt u naar de reactie van overheden?

‘Overheden blijken in staat om meer te doen dan ze zelf waarschijnlijk voor mogelijk hielden. Vooral in de rijkere landen is snel gereageerd en is er een netwerk gecreëerd om mensen die gedupeerd werden door het virus, of door de opgelegde beperkingen, op te vangen. In tal van landen werd de schroom voor hogere overheidstekorten opzij gezet. Dat gold bijvoorbeeld voor Duitsland. En in de Europese Unie werd er op Europees niveau geld geleend voor nieuwe stimuleringsmaatregelen. Dat was voorheen ondenkbaar.

Maar overheden hebben natuurlijk niet overal op dezelfde manier gereageerd. Je merkt dat landen met populistische leiders de problemen hebben onderschat. Dat geldt voor de Verenigde Staten onder Trump, Brazilië onder Bolsonaro, Turkije onder Erdogan en India onder Modi. Ze hebben stuk voor stuk twijfel gezaaid over de bevindingen van wetenschappers. Maar het is duidelijk geworden dat ze ongelijk hadden. Dat biedt mogelijkheden voor bijvoorbeeld de aanpak van klimaatverandering, waar ze zich ook veelal tegen de inzichten van wetenschappers verzetten.

In veel landen is het vertrouwen in de overheid groter geworden. Het is nu zaak om door te pakken. Het grootste gevaar is om weer terug te vallen in de oude apathie. Mensen hebben het erover dat we weer terug moeten naar ‘business as usual’, maar als dat gebeurt, wordt een kans gemist om de maatschappelijke problemen aan te pakken.’

Het is nu bijna een half jaar geleden dat u uw manuscript inleverde. We naderen het einde van de beperkende maatregelen. Worden uw aanbevelingen overgenomen?

‘Er zijn tal van hoopvolle tekenen. Het beste is misschien wel dat Donald Trump niet is herkozen, iets wat ik overigens nog heb verwerkt in het boek. De ‘Build Back Better’- beweging in de Verenigde Staten is een programma dat ik toejuich. De investeringen in de verbetering van de infrastructuur zijn noodzakelijk. Het is goed dat de aandacht wordt verlegd naar klimaatverandering. Daarbij is de rol van een actieve overheid cruciaal. Het besef dat dit mogelijk is, groeit nog altijd.

Maar er zijn ook ontwikkelingen die me zorgen baren. Hoewel de solidariteit in veel landen hartverwarmend is, is er sprake van een vermindering van internationale solidariteit. Er is een toename van het protectionisme te zien. Dat geldt bijvoorbeeld rond vaccinaties. Het is begrijpelijk dat landen eerst de eigen bevolking willen vaccineren, maar ik vind het moeilijk om uit te leggen dat je relatief veel minder kwetsbare 12- tot 18-jarigen gaat vaccineren terwijl in tal van armere landen echt kwetsbare mensen nog geen vaccin hebben ontvangen.

Dat is ook gevaarlijk voor Westerse landen. In de armere landen zie je voortdurend nieuwe varianten van het virus ontstaan. Je zou wat dat betreft meer solidariteit verwachten.

 

De economische groei in China is de motor waar de wereldeconomie op draait. De Verenigde Staten en Europa hebben die groei de komende jaren hard nodig.

 

Daarnaast is in tal van landen enorm bezuinigd op Ontwikkelingshulp. Ik vind dat kortzichtig. Deze landen hebben niet de mogelijkheden om geld uit te geven zoals in de rijkere landen. Het betekent dat, als gevolg van de crisis wereldwijd, anderhalf miljard mensen onder de armoedegrens terechtkomen, terwijl gevraagd wordt om slechts 0,7% van het nationale inkomen aan ontwikkelingshulp te besteden. Dat vind ik onbegrijpelijk.’

Dat wordt deels veroorzaakt door de wens om het tekort terug te dringen. Is dat terecht?

‘De overheidsinvesteringen zijn noodzakelijk. Zolang er sprake is van een extreem lage rente, ontstaat er waarschijnlijk geen echt probleem rond de overheidsuitgaven. Maar dat is een situatie die op den duur niet houdbaar is. Dat besef ik ook wel. Maar het hoeft niet te leiden tot nieuwe bezuinigingen of een nieuw ‘austerity’-beleid. Overheden moeten gebruikmaken van de nieuwe solidariteit door belastingen te verhogen.’

Dat zou een totale omschakeling zijn. Kiezers zijn immers gewend geraakt aan de belofte van belastingverlagingen. Hoe verander je dat?

‘Ik heb het hier over belastingverhoging, maar het zou al heel mooi zijn als mensen en bedrijven de belastingen zouden betalen die ze eigenlijk verplicht zijn te betalen. Via tal van constructies, zoals trusts en belastingparadijzen, worden inkomsten versluierd. Het betalen van belastingen voor een effectieve overheid en goede publieke diensten zou de normaalste zaak van de wereld moeten zijn, maar dat is het niet.

Je ziet dat er verandering komt op dat gebied. Er is verontwaardiging over de manier waarop rijke individuen en bedrijven hun geld wegsluizen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de ophef over de Panama Papers.

Maar zo hoeft het natuurlijk niet. Het is helemaal niet zo lang geleden dat een marginale hoogste belastingvoet van 70% geaccepteerd werd in de meeste landen. Maar er moet een gevoel bestaan dat het geld op een nuttige manier wordt gebruikt. En dat besef is, vanwege de groeiende solidariteit als gevolg van de COVID-19-crisis, aanwezig. Politici moeten daar gebruik van maken.’

Het zijn nog niet de geluiden die je hoort in de Verenigde Staten of in het Verenigd Koninkrijk.

‘Dat klopt, maar in tal van Europese landen, waaronder Nederland, zijn relatief hoge belastingen veel vanzelfsprekender. Dat zijn ook de landen waar de maatschappelijke ongelijkheid minder groot is. Dat geldt zelfs voor een land als Frankrijk. Met de problemen waar we de komende tijd voor staan, als gevolg van bijvoorbeeld digitalisering en klimaatverandering, zal ook in andere landen het besef groeien dat een actieve rol van de overheid noodzakelijk is.’

Het gaat niet alleen over stimulans op nationaal gebied, maar ook over internationale samenwerking. De rol van China is cruciaal. Bent u daar optimistischer over dan veel andere wetenschappers?

‘Natuurlijk ben ook ik geschokt door de behandeling van de Oeigoeren in China en de mensenrechtenschendingen in Hongkong. Maar ik ben ervan overtuigd dat het geen zin heeft om China publiekelijk de les te lezen. Het is naïef om te denken dat noodzakelijke veranderingen in China van de ene dag op de andere zullen plaatsvinden. Natuurlijk moet je ze adresseren, maar alleen in onderlinge contacten en op een manier waarmee je respect voor het land en de regering toont.’

U noemt het naïef. Waarom?

‘Bij velen heerst de simpele veronderstelling dat economische groei tot democratische hervormingen en meer politieke vrijheid zal leiden. Dat zijn we in het Westen misschien zo gewend, maar men beseft onvoldoende hoe uitzonderlijk de prestatie van China is. De economische metamorfose van het land is historisch gezien ongekend. Het is niet zo gek dat de Chinezen een deel van de verantwoordelijkheid daarvoor toeschrijven aan de eigen overheid. In plaats van een verminderd vertrouwen in de Communistische Partij heeft het bij veel Chinezen juist voor meer vertrouwen gezorgd.’

Wat moet er gebeuren?

‘We moeten voorkomen dat er een nieuwe Koude Oorlog ontstaat. Dat is het laatste dat we nodig hebben. China speelt immers een cruciale rol in bijvoorbeeld het tegengaan van klimaatverandering of het stoppen van toekomstige pandemieën. Maar niet alleen daarvoor. De economische groei in China is de motor waar de wereldeconomie op draait. De Verenigde Staten en Europa hebben die groei de komende jaren hard nodig.

Ik heb meer waardering voor de benadering van Nixon en Kissinger in de jaren zeventig dan die van Trump en Biden op dit moment. Kissinger begreep dat je het niet overal met elkaar over eens hoefde te zijn, maar dat dit geen belemmering mocht zijn om met elkaar in gesprek te gaan over zaken die belangrijk zijn.

In plaats van de confrontatie op te zoeken, moet gezocht worden naar een diplomatieke manier om aan de ene kant duidelijk te maken dat er verschillend gedacht wordt over tal van zaken, maar aan de andere kant de deur open te houden voor het aanpakken van de wereldwijde problemen. Daarvoor is de bijdrage van China, als land met een enorme bevolking en binnenkort het hoogste nationale inkomen ter wereld, cruciaal.’

 

Ian Goldin

Ian Goldin (1955) studeerde aan de Universiteit van Kaapstad en later aan de London School of Economics en de universiteit van Oxford. In de jaren negentig werkte hij bij de European Bank for Reconstruction and Development en was hij nauw betrokken bij de regering van Nelson Mandela. Daarna vervulde Goldin diverse functies bij de Wereldbank

 

19082021-Coveromslag-Voor bij interview Ian Goldin

Bijlagen