DWS: CO2-uitstootheffing heeft gevolgen voor concurrentiepositie Europa

DWS: CO2-uitstootheffing heeft gevolgen voor concurrentiepositie Europa

Klimaatverandering ESG
Outlook vooruitzichten (08) weg storm crisis

Woensdag publiceert de Europese Commissie het zogeheten ‘Fit for 55-pakket’ met wetsvoorstellen om de uitstoot van CO2 tegen 2030 met 55% te reduceren ten opzichte van het niveau van 1990. In veel sectoren is er nog heel veel werk nodig om dit te behalen.

Europese bedrijven lopen het risico om terrein te verliezen wat betreft hun concurrentievermogen ten gunste van bedrijven uit landen waar de milieuambities een stuk minder hoog liggen. Dat stelt Murray Birt, Senior ESG-analist bij vermogensbeheerder DWS.

Een favoriet ‘klimaatinstrument’ van de EU is het belasten van CO2-uitstoot. Een voor de hand liggende manier om het verlies aan concurrentievermogen op te lossen is de invoering van een CO2-heffing aan de grens. De EU wil dit voor bepaalde sectoren invoeren en zal de importeurs van staal, ijzer, cement, kunstmest, aluminium en elektriciteit verplichten om vanaf 2023 CO2-emissierechten te kopen.

Zoals uit de onderstaande grafiek blijkt, maakt het voor sommige landen een wezenlijk verschil of je kijkt naar hoeveel CO2 ze produceren en hoeveel CO2 ze verbruiken. Of met andere woorden: hoeveel CO2-uitstoot ze exporteren en importeren. De grafiek laat zien dat bijvoorbeeld een op diensten gericht land als de VS veel van de goederen die het consumeert importeert, en als zodanig aanzienlijk meer CO2 importeert dan het exporteert. Hetzelfde geldt, zij het in mindere mate, voor Europa en Japan. Aan de andere kant staan China en Rusland, die respectievelijk goederen en grondstoffen exporteren. Bij een op verbruik gebaseerde benadering zou de uitstoot van de ontwikkelde landen 13% hoger liggen.

CO2 grafiek

Het belasten van binnenlandse bedrijven met een CO2-belasting terwijl de invoer ongemoeid wordt gelaten, leidt onvermijdelijk tot zogeheten CO2-lekkage. Dat betekent dat energie-intensieve bedrijven worden aangemoedigd om hun productie te verplaatsen naar landen met een minder streng CO2-beleid, en dat ondermijnt alle inspanningen om de CO2-uitstoot wereldwijd te verminderen.

Reden waarom DWS pleit voor een holistische benadering van de hele CO2-kwestie. Een CO2-heffing aan de grens zou helpen om een gelijk speelveld voor bedrijven te creëren en moedigt consumenten aan om voor minder CO2-intensieve geproduceerde producten te kiezen. Het zou ook de hoeveelheid goederen kunnen verminderen die over de wereld worden verscheept enkel omdat er verschillende milieunormen worden gehanteerd.

Maar hoe goed bedoeld een dergelijke heffing ook is, er is altijd sprake van winnaars en verliezers. De standpunten van de verschillende landen ten opzichte van de heffingen is te zien in de ramingen in de grafiek. De speciale klimaatgezant van de Verenigde Staten, John Kerry, drong aan op uitstel van de invoering van een CO2-heffing aan de grens, omdat het instrument alleen als ‘laatste redmiddel’ zou mogen worden ingezet vanwege de ‘ernstige gevolgen voor economieën en handelsrelaties’. In Azië noemt men het voorstel protectionistisch.

Een CO2-heffing aan de grens zal dus op verzet stuiten en de uitvoering ervan is complex. De gevestigde wereldwijde productieketens en handel zullen erdoor verstoord raken. Maar wie heeft ooit beweerd dat de strijd tegen klimaatverandering over rozen zou gaan?