Pensioenfederatie: Pensioenfondsbesturen moeten eigen afwegingen kunnen maken

Pensioenfederatie: Pensioenfondsbesturen moeten eigen afwegingen kunnen maken

Pensioenfondsen Pensioen
Pensioen (01)

Er is in korte tijd een uitgebreid wetsvoorstel (Wet Toekomst pensioenen) gemaakt, dat op grote lijnen recht doet aan het doel van het Pensioenakkoord om pensioen transparanter en persoonlijker te maken. De Pensioenfederatie heeft met haar leden de wetsvoorstellen getoetst.

Dat een pensioenfondsbestuur in het belang van de deelnemers eigen, evenwichtige afwegingen kan blijven maken, staat voor de Pensioenfederatie voorop.

De Pensioenfederatie reageert separaat op de onderdelen Ouderdomspensioen, Nabestaandenpensioen, Arbeidsmarkt en zzp-experimenten.

José Meijer, voorzitter a.i. van de Pensioenfederatie: 'De Pensioenfederatie heeft met haar leden uitgebreid het wetsvoorstel bestudeerd en van commentaar voorzien. Daarbij hebben we onder andere getoetst op uitvoerbaarheid en op uitlegbaarheid.'

Zij vervolgt: 'Wat opvalt is dat de beleidsruimte voor pensioenfondsbesturen om zaken te besluiten in het belang van de eigen deelnemers, in het wetsvoorstel meermaals beperkt wordt. Terwijl evenwichtige belangenafweging bij uitstek de verantwoordelijkheid is van pensioenfondsbesturen. Daarnaast is haast geboden met duidelijkheid over het transitie-ftk.'

Ouderdomspensioen

De Pensioenfederatie pleit voor ruimere mogelijkheden om de twee nieuwe contractvormen optimaal in te kunnen vullen. Er staan teveel belemmerende regels in de wet. Dit doet geen recht aan de verantwoordelijkheid van het pensioenfondsbestuur. Ruimere mogelijkheden voor vaststelling risicohouding, toekenning van rendement en deling van langlevenrisico helpen om een goed pensioen te realiseren - en dragen bij aan welvaartswinst.

In een gelijk speelveld kunnen ook andere pensioenfondsen dan alleen verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen kiezen voor de WVP+. En kunnen alle typen pensioenfondsen, evenals verzekeraars, kiezen voor Wet verbeterde premieregeling met optionele solidariteitsreserve. Daarbij zou ook vrijwillig bijsparen bij een pensioenfonds mogelijk moeten blijven. In het wetsvoorstel ontbreekt dat gelijke speelveld nu.

Het is van groot belang dat onderliggende wetgeving zoals het transitie-ftk snel wordt uitgewerkt om het pad naar een dekkingsgraad van 95% in 2026 te kunnen uitzetten. In het belang van goede communicatie naar deelnemers moet snel helder worden welke spelregels de komende jaren gaan gelden. De Pensioenfederatie vindt de boodschap dat een gemiddeld fonds de komende jaren niet hoeft te verlagen om op 95% uit te komen te optimistisch.

Pensioenfondsen en sociale partners trekken in de transitie vanaf het begin tegelijk op, in een iteratief proces. Gezien de uitdagende mijlpalenplanning is het wenselijk dat de bevoegdheidsverdeling onderling duidelijker wordt omschreven en dat extern toezicht de deadlines niet overschrijdt. De implementatietijd mag niet korter worden.

De Wet pensioencommunicatie beoogt vier zaken: de deelnemer weet hoeveel pensioen hij kan verwachten; kan nagaan of dat voldoende is; is zich bewust van de risico’s van zijn pensioen; en weet welke keuzemogelijkheden hij heeft. De nadruk in de wet moet meer op gedragsverandering van deelnemers liggen en minder op informatieoverdracht.

Louter het aanbieden van informatie is niet voldoende om mensen te activeren om tijdig naar hun pensioen te kijken en hen te stimuleren stappen te ondernemen. Ten tweede is van belang dat pensioenuitvoerders meer vrijheid krijgen om de informatie te laten aansluiten op wensen, behoeften en kenmerken van deelnemers.

Nabestaandenpensioen

Het standaardiseren van het nabestaandenpensioen vindt de Pensioenfederatie erg belangrijk. Dekking voor alle werkenden kan echter alleen in combinatie met de eerste pijler geboden worden, maar daar heeft de wetgever niet voor gekozen.

Nabestaandenpensioen bij overlijden voor pensioendatum wordt straks niet meer gerelateerd aan de duur van het dienstverband. Een zorgvuldige transitie en ruimere mogelijkheden voor verlenging na afloop van een dienstverband moeten helpen voorkomen dat nabestaanden na de overgang geen dekking meer hebben.

Een uniform partnerbegrip realiseren is nodig en mogelijk, maar vereist heldere voorwaarden. Zo is een eenduidige partnerverklaring die de hele sector hanteert, van belang.

Voor een goede overgang naar het nieuwe stelsel, moet het nabestaandenpensioen evenals het ouderdomspensioen kunnen worden ingevaren. Beide gaan hand in hand.

Voorkomen moet worden dat de invoering van het nieuwe nabestaandenpensioen, de transitie en de wijziging van verdeling van pensioen bij scheiding door elkaar gaan lopen. Het is belangrijk dit wetstraject in samenhang te zien met de Wet Pensioenverdeling bij Scheiding.

Pensioen bij arbeidsongeschiktheid is ook een belangrijk onderdeel. Dit kreeg onvoldoende aandacht in het wetsvoorstel. De Pensioenfederatie denkt graag mee over een verdere uitwerking van het voorstel.

Arbeidsmarkt en zzp-experimenten

De Pensioenfederatie constateert dat de experimenteerbepaling in het wetsvoorstel, bedoeld om een variëteit aan experimenten mogelijk te maken, ontoereikend is. De Pensioenfederatie vindt het een gemiste kans.

De reeds door sociale partners, zelfstandigenorganisaties en pensioenuitvoerders ontwikkelde experimenten met verschillende vormen van vrijwillige aansluiting zijn met de huidige bepaling niet mogelijk.

Dat levert aanzienlijk tijdverlies op en kost geld. Er is een groot maatschappelijk belang om tot een pensioenoplossing voor zelfstandigen te komen. Daar kan niet nog jaren mee worden gewacht. Een aanpassing van het wetsvoorstel is nodig.