Andy Langenkamp: Biden gaat Amerika en de wereld niet redden

Andy Langenkamp: Biden gaat Amerika en de wereld niet redden

Andy Langenkamp (foto archief ECR Research)

Door Andy Langenkamp, Senior Political Analyst bij ECR Research

De nieuwe Amerikaanse president mag dan een sterke verbetering zijn voor de Verenigde Staten en de wereld, maar de onderliggende problemen zijn daarmee niet verdwenen.

Een groot deel van de wereld slaakte begin november een zucht van verlichting na de verkiezingsoverwinning van Joe Biden. Toch zijn we er niet gerust op wat voor beleid vanaf eind januari wordt uitgestippeld in Washington. Politieke trends wijzen niet in de richting van een coherente, daadkrachtige, weloverwogen en eensgezinde koers.

Niet voor niets schreven tachtig wetenschappers in een brandbrief voor de verkiezingen: ‘Regardless of the outcome of the United States’ election, democracy as we know it is already imperiled. Whether Donald Trump is a fascist, a post-fascist populist, an autocrat or just a bumbling opportunist, the danger to democracy did not arrive with his presidency and goes well beyond 3 November 2020.’

Het first-past-the-post tweepartijenstelsel met kiesmannen en andere onderdelen van het politieke systeem zijn steeds minder geschikt voor een Amerika dat verdeeld is langs regionale, etnische en andere lijnen. Polarisering, verlamming en kwetsbaarheid voor extremisme nemen toe.

In het verleden is het systeem vaak aangepast om het beter te laten functioneren. Pas vanaf de jaren zestig sloeg de opvatting breed aan dat het heiligschennis is om veranderingen door te voeren die het systeem representatiever en evenwichtiger kunnen maken. Hiermee werd de basis gelegd voor almaar oplopende spanningen en verdeeldheid, omdat bestaande grieven zijn blijven etteren en het meer loont om extreme standpunten te verkondigen.

Bovenstaande problemen moeten we zien in de historische context van omslagen in de economie en daarmee gepaard gaande ingrijpende politieke veranderingen. Zo viel de eerste industriële revolutie in de achttiende en negentiende eeuw samen met het ontstaan van politieke partijen.

Eind negentiende, begin twintigste eeuw vond de tweede revolutie plaats, met onder meer de aanleg van spoorwegen, riolering en elektra. Dit ging gepaard met de opkomst van massademocratie of volksdemocratie, waarin iedereen een stem kreeg.

Halverwege de twintigste eeuw vond de derde industriële revolutie plaats, met kernenergie, automatisering, computers en telecommunicatie. Deze periode werd de tijd van Big Government, waarin overheden steeds meer vat hebben gekregen op de economie.

Nu zitten we middenin de vierde industriële revolutie, gedreven door onder andere digitalisering, robotisering, kunstmatige intelligentie en biotechnologie. Ook dit gaat hand in hand met politieke veranderingen. Ten eerste is sprake van marginalisering van de gevestigde, grote politieke partijen. Single-issue-partijen en -bewegingen zijn sterker geworden. Verder maken de sociale media het voor individuen gemakkelijker om een podium te pakken zonder steun van een partij of organisatie. Daarbovenop nemen partijen en politici extremere standpunten in, doordat mensen via de Facebookfuik steeds meer naar extremen worden getrokken.

Dit alles leidt tot steeds minder coherent beleid. Bovendien zorgt polarisering ervoor dat bij wisseling van de wacht beleidsveranderingen veel ingrijpender kunnen zijn dan voorheen.

Markten hadden altijd al een gecompliceerde relatie met de politiek. Politici zijn vaak onvoorspelbaar en markten hebben een enorme hekel aan onvoorspelbaarheid. Markten hebben ook beperkte belangen (zoveel mogelijk winst en dus lage belastingen en weinig regulering), terwijl de politiek veel meer issues moet meewegen.

Nu politici bijkans nog onvoorspelbaarder zijn geworden, wordt het voor beleggers en investeerders belangrijker om de politiek nauwlettend te volgen. Het is echter moeilijker om een inschatting te maken van de gevolgen van verkiezingen en acties van politici.