ASI: Zes macro-economische scenario's voor een wereld na Covid

ASI: Zes macro-economische scenario's voor een wereld na Covid

Vooruitzichten
Outlook vooruitzicht (02)

De economische vooruitzichten zijn het afgelopen decennium nooit zo onzeker geweest als nu. Toch heeft Luke Bartholomew, senior monetair econoom bij Aberdeen Standard Investments (ASI), zes mogelijke macro-economische scenario's in kaart gebracht om beleggers te helpen bij hun assetallocatie op de lange termijn. Conclusie: een meer inflatoir of desinflatoir scenario is het meest waarschijnlijk.

1. Terug naar het nieuwe normaal

Dit is het basisscenario van ASI, met een kans van 35 procent. Hierin keert de wereldeconomie in grote lijnen terug naar hoe het was vóór de coronapandemie. De economische groei en de evenwichtsrente (waarbij vraag en aanbod van spaargeld gelijk zijn) lijken op de stagnatie die volgde na de financiële crisis, ofwel het ‘nieuwe normaal’. De gemiddelde inflatie is lager. In 2025 ligt de reële groei op een trendmatig niveau van 1,8 procent en de consumentenprijsinflatie op 2 procent.

2. Centrale banken op de schop

In dit meer inflatoire scenario beoordelen de centrale banken het monetaire kader opnieuw. De autoriteiten proberen de reflatie onder controle te houden door middel van gecoördineerde overheids-en monetaire stimuleringsmaatregelen - soms met 'helikoptergeld'. Hierdoor kan de economie zich herstellen en ontstaat uiteindelijk een overmatige vraag, die de inflatie opdrijft.

De centrale banken blijven vastbesloten om de prijzen op de lange termijn stabiel te houden, zodat de inflatie en de inflatieverwachtingen verankerd blijven. De groei bereikt 2,4 procent in 2025, met een consumentenprijsinflatie van 3,3 procent. De stimulus wordt voortgezet, waarbij de nominale tarieven op 1 procent worden gehouden - ruim onder het evenwichtspercentage van 3,5 procent.

Dit scenario is in grote lijnen in overeenstemming met de beleidsbeslissingen van sommige centrale banken, waaronder de Amerikaanse Federal Reserve (Fed). De beleidsherziening van de Fed is echter te mager om de inflatieverwachtingen veel hoger op te drijven. De waarschijnlijkheid van dit scenario komt dan ook niet boven de 20 procent.

3. Berusting in lage inflatie

Het institutionele conservatisme van de centrale banken verklaart het meest waarschijnlijke desinflatoire scenario. Hier blijft de inflatie onder het basisscenario, maar de centrale banken accepteren het in plaats van het te bestrijden. Volgens de centrale banken wegen de nadelen van verdere stimulering zwaarder door dan de voordelen. Hier is een lager inflatieregime dus het uitgangspunt. De groei bedraagt 1,3 procent in 2025 en de inflatie 1,3 procent. Nu de Fed niet langer probeert de economie te stimuleren, ligt de rente op 1 procent, boven het evenwichtspercentage van 0,8 procent.

Dit scenario heeft een waarschijnlijkheid van 20 procent. Gezien de aanhoudend zwakke vraag en de beperkingen van de bestaande beleidskaders, kunnen centrale banken en regeringen aanvaarden dat de inflatie veel lager blijft. De beleidsmakers in de eurozone en Japan lijken inderdaad al in deze richting te gaan.

4. Deflationaire malaise

In het meest extreme, desinflatoire scenario verlaagt de crisis de economische groei, de evenwichtsrente en de inflatie nog verder. De wereldeconomie wordt tot ver in de toekomst afgeremd, ofwel doordat het virus endemisch wordt en de sociale afstandsregels de economische activiteit permanent beperken, ofwel doordat gedragsveranderingen het virus overleven. Centrale banken doen weinig om dit te bestrijden. De groei bedraagt een schamele 0,5 procent in 2025 met een inflatie van 0 procent, wat zowel een weerspiegeling is van de diepe desinflatoire tendensen als van het feit dat het moeilijk is om duurzame deflatie te genereren. Dit scenario heeft een waarschijnlijkheid van 12,5 procent.

5. Productiviteit veert op

In dit scenario is de inflatie iets hoger, dankzij positief nieuws van de aanbodzijde. De crisis zet aan tot een innovatiegolf, waardoor de productiviteitsgroei en de economische groei toenemen. Omdat dit een door de aanbodzijde gestuurde verbetering is, komt de inflatie niet van de grond, maar de centrale banken krijgen meer ruimte om hun inflatiedoelstellingen te halen. De evenwichtsrente zou toenemen tot 3 procent, terwijl de Amerikaanse beleidsrente slechts 2,5 procent bedraagt. Dit zou de groei opdrijven tot 3 procent en de inflatie tot 2,3 procent. Gezien onze enigszins pessimistische inschatting van de globalisering en de manier waarop crises innovatie op subtiele wijze zowel stimuleren als schaden, krijgt dit scenario een relatief lage waarschijnlijkheid van 7,5 procent.

6. Volledige budgettaire dominantie

Het laatste scenario houdt een veel hogere inflatie in, waarbij de Covid-crisis het evenwicht tussen monetair- en overheidsbeleid fundamenteel wijzigt. Het begrotingsbeleid wordt het belangrijkste instrument van het macro-economisch beheer. De regeringen bepalen het prijsniveau en niet de centrale banken.

Het monetaire beleid blijft zeer accommoderend en de balans van de centrale bank wordt gebruikt om de overheidsuitgaven te financieren. De nominale rentetarieven stijgen alleen om de stijging van de inflatie, die sterk toeneemt, te compenseren, waardoor de inflatieverwachtingen worden meegesleept. Na een eerste spurt neemt de groei af, omdat de hoge en volatiele prijzen op de economische activiteit wegen. De reële groei in 2025 bedraagt slechts 1 procent, met een inflatie van 6 procent. De reële rente ligt op minus 5,5 procent - veel te laag om de inflatiespiraal te doorbreken. Maar de kans dat dit scenario zich doorzet, is slechts 5 procent.

Al met al lijkt het waarschijnlijker dat er een meer inflatoir of desinflatoir scenario komt, dan dat het 'nieuwe normaal' wordt voortgezet zoals we dat sinds 2008 kennen. Beleggers moeten dus nu hun portefeuilles voorbereiden. In de wereld na corona worden een slimme assetallocatie en selectie van assets belangrijker dan ooit.