Han Dieperink: De groene taxonomie

Han Dieperink: De groene taxonomie

Han Dieperink (Ruben Eshuis Photography)
De overheid gaat bepalen wat mensen moeten denken, allemaal onder het motto van duurzaamheid. Maar diversiteit is ook bij opvattingen over duurzaamheid belangrijk.
Filosofen debatteren al duizenden jaren over de vraag of ethiek objectief of subjectief is. In discussies over ethiek gaat de enge opvatting van rationaliteit ervan uit dat er geen directe relatie kan bestaan tussen morele oordelen en interesses aan de ene kant en objectieve kenmerken aan de andere kant. Om de realiteit objectief te aanschouwen, moeten we abstraheren van subjectieve elementen. Als iets niet te meten is, dan is het per definitie subjectief. Maar de rol van ethiek is juist om kritisch naar het gedrag en de meningen van mensen te kijken.
   
Zonder emoties bestaan er geen goede morele oordelen. Maar door mensen argumenten en informatie te geven, kunnen emoties wel veranderen. Emoties kunnen daarmee worden ‘geobjectiveerd’, al klinkt dat wel erg Orwelliaans. Toch is dat exact wat de Europese Unie wil doen op het gebied van duurzaamheid. De Europese Unie wil namelijk een groene taxonomie invoeren. De overheid gaat voortaan bepalen welke emotie we waarbij moeten voelen. Geen discussie meer over heikele onderwerpen als kernenergie, dierenrechten, plantenrechten en gentherapie. De groene taxonomie classificeert alle duurzame activiteiten. Niet in vijftig tinten groen, maar in simpel grijs, lichtgroen of donkergroen.
   
Duurzaamheid is per definitie subjectief. Duurzaam beleggen is begonnen bij kerkelijke instellingen die uitgesproken opvattingen hebben over abortus, vivisectie en euthanasie. Daartegenover staan in Nederland maatschappelijke organisaties die actief zijn op het gebied van milieu en die soms voor en soms ook tegen kernenergie zijn. Dan kan er ook nog sprake zijn van voortschrijdend inzicht. Mient Jan Faber heeft zich inmiddels gedistantieerd van de acties tegen kernwapens en stelt nu dat dezelfde wapens een garantie zijn voor de wereldvrede. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor het stoken van palmolie in energiecentrales. Vijftien jaar geleden was dat nog een manier om minder broeikasgassen uit te stoten, totdat men erachter kwam dat er meer CO2 vrijkwam vanwege het droogleggen van moerassen op Kalimantan voor de aanleg van palmolieplantages.
   
Het voordeel van subjectieve duurzaamheid is dat dergelijke opvattingen zich sneller aanpassen aan maatschappelijke ontwikkelingen. Door de verschillende opvattingen is het systeem veel robuuster. Op het moment dat de duurzame inhoud wordt verankerd in wet- en regelgeving, is aanpassen echter onmogelijk. Eerst moeten er dan weer nieuwe werkgroepen, klankbordgroepen, expertgroepen et cetera worden georganiseerd, waar iedereen dan zijn position papers op los kan laten, waarna uiteindelijk de lobbyisten bepalen wat duurzaam is. Bijkomend nadeel is dat de overheid zich juist daardoor vervreemdt van de maatschappij. Bovendien heeft de extreme nadruk op het milieu negatieve sociale effecten. Duurzame beleggers geven de voorkeur aan bedrijven met weinig personeel. Dat is niet bewust, maar bij bedrijven met weinig personeel is de carbon footprint nu eenmaal lager. Vaak is ook de loonkloof kleiner. Wellicht dat de Europese Unie eerst eens kan berekenen hoeveel banen er zullen verdwijnen door de groene taxonomie.
   
Financiële markten moeten het hebben van diversiteit. Als iedereen hetzelfde denkt en doet, is er geen markt. Het risico wanneer iedereen hetzelfde doet, hebben we mogen ervaren tijdens de Grote Financiële Crisis en de eurocrisis. Risico’s werden overal gemanaged met behulp van Value-at-Risk, een systeem waardoor er lekker veel leverage in het systeem kon kruipen. Het Bazelcomité had bedacht dat een risicoweging van nul procent voor Griekenland wel passend was. Zonder die regel was er in 2012 geen eurocrisis geweest. Nu maar hopen dat Europa geen fout heeft gemaakt in de groene taxonomie.