Carmignac: Europa moet lessen trekken uit vorige crises

Carmignac: Europa moet lessen trekken uit vorige crises

Vooruitzichten
Vooruitzicht.jpg

Door Didier Saint-Georges, Managing Director en lid van het Strategic Investment Committee

Om een omvangrijke schuldencrisis te voorkomen, zullen regeringen de economische groei massaal moeten ondersteunen. De Verenigde Staten lijken op het punt te staan om dat te doen, maar Europa moet dit keer het interne verzet daartegen overwinnen.

Veel waarnemers maken zich zorgen – en terecht – over de enorme toename van de begrotingstekorten en dus van de staatsschulden, die vrijwel alle ontwikkelde landen hebben laten oplopen om de tijdens het voorbije voorjaar ingestorte economische output te compenseren.

Toch zou deze gerechtvaardigde bezorgdheid onze aandacht niet mogen afleiden van een meer imminent obstakel dat we eerst moeten overwinnen voordat we ons op de middellange termijn kunnen gaan richten.

Het imminente gevaar van uitgestelde stimuli

Het imminente gevaar dat ons boven het hoofd hangt, heeft te maken met de manier waarop de voorgestelde stimuleringsplannen nu al worden afgezwakt – ofwel uit bezuinigingsdrang (in Europa) ofwel omdat de politiek in een impasse verkeert (in de Verenigde Staten). Daarom zullen beide regio's er een harde dobber aan hebben om te voorkomen dat ze ofwel in de voetsporen van Japan te treden, ofwel uiteindelijk geconfronteerd worden met een vertrouwenscrisis omdat ze de dreiging onderschatten.

Laten we duidelijk zijn: de reden waarom Japan nooit volledig hersteld is van de vastgoedcrisis in 1990 en waarom de bbp-groei in Europa na de financiële crisis van 2008 zo ver achterbleef bij het tempo dat de VS wist te bereiken, is dat de Japanse en Europese stimuleringsprogramma's te karig waren. Met als resultaat dat zowel Japan als Europa genoegen moesten nemen met een zwakke economische groei, zonder noemenswaardige vooruitgang te boeken op het gebied van schuldvermindering.

De publieke sector moet geld lenen terwijl de particuliere sector te veel spaart

Daar is niets geheimzinnigs aan. Een financiële crisis zet de particuliere sector aan tot sparen (of tot het aflossen van schulden, wat op hetzelfde neerkomt). Dat betekent dat wanneer de publieke sector er niet in slaagt om de spaartrend te keren door het tegenovergestelde te doen – schulden aangaan – het land als geheel uiteindelijk wordt geconfronteerd met buitensporig hoge netto-spaartegoeden, in plaats van een stijging van de consumentenbestedingen en de investeringen.

In zo'n zwakke economie daalt de import, wat een groot overschot op de lopende rekening genereert dat er alleen op papier goed uitziet, aangezien het land wegkwijnt door een gebrek aan groei. Tegelijkertijd leiden de buitensporig hoge spaartegoeden tot een daling van de rente en dus tot een stijging van de prijzen van financiële activa.

De daaruit voortvloeiende hausse op de financiële markten staat steeds verder van de economische realiteit af zoals die door de burgers wordt ervaren, en het gevoel dat de kloof tussen werknemers en bezitters van financiële activa groter wordt, wint terrein. Op die manier leidt een zogenaamd "doeltreffend" antwoord op de financiële crisis tot meer spanningen in de maatschappij en raken de leiders van het land hun geloofwaardigheid kwijt.

Ondanks de financiële steun die de huishoudens van overheidswege hebben ontvangen, houden ze hoge spaartegoeden aan omdat ze bang zijn voor de toekomst. Hoewel dat fantastisch nieuws is voor de financiële markten, zijn de consumentenbestedingen ingestort. Ook de bedrijven hebben forse bedragen aan financieringssteun ontvangen. Maar ook die potten het op omdat de vooruitzichten onduidelijk blijven, of ze gebruiken het om schulden af te lossen.

Wachten op een wonder in de vorm van een vaccin zou gevaarlijk zijn

In tegenstelling tot de jaren na de crisis van 2008, lijkt het erop dat we nu redelijkerwijs kunnen hopen op een deus ex machina, vlak voor het einde van het toneelstuk. Die zou de vorm aannemen van een vaccin dat alle lichten voor een snel herstel van het vertrouwen weer op groen zet. In dat scenario zou het tijdens de coronacrisis opgepotte geld weer naar de economie stromen via de consumentenbestedingen en de kapitaaluitgaven, waardoor het herstel een heel ander gezicht zou krijgen.

We zouden ons zelfs kunnen voorstellen, nu we het er toch over hebben, dat de opgebouwde overcapaciteit in de industriële sector in korte tijd wordt geabsorbeerd en dat eindelijk de weg wordt vrijgemaakt voor een stijging van de inflatie.
Maar in plaats van te gokken op een op handen zijnde magische ingreep, zouden regeringen er verstandiger aan doen om proactief in te grijpen om de economie in stand te houden door het geld uit te geven dat de particuliere sector niet kan of wil uitgeven.

Europa moet lessen trekken uit het verleden

In de Verenigde Staten is er nog geen besluit genomen over een nieuw herstelprogramma vanwege de verkiezingsagenda, die een consensus in het Congres over een beleid van nationaal belang in de weg staat. Maar Joe Biden pleit in zijn campagne voor een beleid dat verder gaat dan het bieden van financiële steun aan burgers en wil de overheidsuitgaven ingrijpend verhogen via een fiscaal stimuleringspakket van misschien wel 1,5 biljoen Amerikaanse dollar.

Het zou echt jammer zijn als de Europese Unie er niet in slaagt om snel het verzet van de beruchte 'zuinige' lidstaten te overwinnen en in plaats daarvan gaat snoeien in het herstelprogramma van 750 miljard euro, dat sowieso te bescheiden is, zeker nu een tweede besmettingsgolf de langverwachte heropening van de economie in de weg staat.

Natuurlijk is een te hoge schuldenlast een groot probleem. Maar dat kunnen we niet oplossen door de noemer van de schuld-bbp-ratio op te offeren. De Chinezen hebben dat begrepen en de Amerikanen straks misschien ook. Het wordt tijd dat Europa een aantal noodzakelijke lessen trekt uit het verleden.