Schroders: Hebben opkomende markten een inflatieprobleem?

Schroders: Hebben opkomende markten een inflatieprobleem?

Opkomende markten
Outlook vooruitzicht (09) koers omhoog koersgrafiek

De inflatie stijgt in de grootste opkomende markten (EM). Na een dieptepunt van 2,2% op jaarbasis in de eerste helft van het jaar, loopt de inflatie op naar zo’n 3% in augustus. De specialisten van Schroders maken zich niet al te veel zorgen. Er is weliswaar potentieel voor inflatiedruk op korte termijn afkomstig van voedsel- en energieprijzen, maar de reservecapaciteit in veel EM-economieën zal de kernprijzen (ex voedsel- en energieprijzen) drukken en de algemene inflatie op een relatief laag niveau houden.

Waarom stijgt de inflatie in opkomende markten?

Om de vooruitzichten voor de inflatie in opkomende markten te beoordelen, is het belangrijk om de oorzaken van de recente stijging te begrijpen. Een manier om dit te doen is door de inflatie in drie componenten op te splitsen. De eerste twee zijn voedsel en energie, die meestal relatief zwaar wegen in de EM-consumentenprijsindex, en waarbij de prijsbewegingen voor een groot deel afhankelijk zijn van de mondiale grondstoffenprijzen. De derde component is de kerninflatie, die meestal meer wordt bepaald door de dynamiek van het binnenlandse aanbod en de binnenlandse vraag.

Een groot deel van de recente inflatiedruk is het gevolg van een lichte stijging van de voedselprijzen en meer recentelijk een omkering van de diepe desinflatie in de energiesector. Het is een gevolg van het verdwijnen van de lage olieprijzen uit de inflatiecijfers. De future-contracten wijzen op een lichte stijging van de olieprijzen. De energiecomponent zal dus een opwaartse druk op de inflatiecijfers blijven geven. Voedselprijzen blijven naar verwachting niet stijgen, afgezien van mogelijke extreme weersomstandigheden.

Afbeelding: inflatiedruk is afkomstig van voedsel- en energieprijzen

0610 Schroders (1).png

Reservecapaciteit houdt inflatie in de toom

De kerninflatie bepaalt het leeuwendeel van de CPI. De outlook daarvoor ziet er gunstig uit. De reden hiervoor is vrij simpel: de meeste opkomende landen hebben diepe recessies doorgemaakt als gevolg van de pandemie. De relatief zwakke overheidsfinanciën bieden weinig ruimte om de verloren vraag op te vangen met enorme stimuleringsmaatregelen, zoals in de ontwikkelde landen en China. Hoewel de meeste economieën dus sterk zijn opgeveerd nadat de lockdowns werden versoepeld, is het onwaarschijnlijk dat de groei van de ingehouden vraag op korte termijn sterk genoeg is om de door de recessie veroorzaakte reservecapaciteit snel op te gebruiken.

Afbeelding: Grote reservecapaciteit houdt de inflatie laag

0610 Schroders (2).png

Na de wereldwijde financiële crisis zorgde de reservecapaciteit in opkomende markten ervoor dat de kerninflatie relatief lang laag bleef. Knelpunten in de supply chain als gevolg van lockdowns kunnen de prijzen op korte termijn verstoren. Op het eerste gezicht lijkt het echter onwaarschijnlijk dat de kerninflatie de ramingen van de output gap volledig zal volgen, maar de kans is groot dat deze nog enige tijd in de range van 2-3% zal blijven.

Het resultaat is dat de inflatie in opkomende markten de komende jaren waarschijnlijk relatief laag zal blijven. Als de geschiedenis richtinggevend is, dan kunnen aanwijzingen van een cyclische opleving van de wereldeconomie aanleiding geven tot een stijging van de korte rente op obligaties. Het lijkt echter onwaarschijnlijk dat centrale banken in de nabije toekomst onder grote druk zullen komen te staan om het monetaire beleid aan te scherpen. Sommige landen, zoals Mexico en Rusland, zouden uiteindelijk meer ruimte moeten vinden om de rente te verlagen, wat verdere steun zou kunnen geven aan staatsobligaties in lokale valuta.