Gary Gerstle: De markt is niet langer heilig

Gary Gerstle: De markt is niet langer heilig

Verenigde Staten Politiek
FI-7-2022 - RedInt Gary Gerstle-new.jpg

De wereld bevindt zich in een transitiefase. Na een periode van ongeveer veertig jaar waarin de markt als gevolg van het neoliberale denken heilig werd verklaard, is er de afgelopen jaren een kentering te zien. Die kentering is de oorzaak van de huidige politieke chaos in vooral de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk.
 
Door Joost van Mierlo

 

Dat is de stelling van de Amerikaanse historicus Gary Gerstle. In een eerder dit jaar verschenen boek, ‘The Rise and Fall of the Neoliberal Order’ beschrijft hij de opkomst en de teloorgang van een periode waarin de rol van de overheid werd teruggedrongen en waarin progressieve en conservatieve krachten het er wereldwijd over eens leken te zijn dat markten niet te veel moesten worden belemmerd.

Dat is nu allemaal voorbij, aldus Gerstle. De wereld is op weg naar een tijdperk waarin grenzen weer van toenemend belang zijn. Dat uit zich bijvoorbeeld in toegenomen protectionisme, een woord dat jarenlang verbannen leek uit het politieke idioom.

Gerstle doceert Amerikaanse Geschiedenis aan de University of Cambridge en als historicus is hij huiverig om de toekomst te voorspellen. Wat hij wel durft te stellen is dat het een wereld zal zijn waarin het vrije verkeer van mensen, goederen, informatie en kapitaal, de vier wezenstrekken van de neoliberale orde, niet langer vanzelfsprekend is. Tijdens een recente bijeenkomst van de London School of Economics, in zijn eerste fysieke toespraak aan deze Londense universiteit sinds het uitbreken van de COVID-19-pandemie, lichtte Gerstle zijn inzichten toe:

‘De Amerikaanse geschiedenis van de afgelopen honderd jaar wordt gekenmerkt door twee grote politieke stromingen, of ordes, zoals ik ze noem. De eerste was de ‘New Deal’- orde, die opkwam tijdens de crisis van de jaren dertig en die werd gekenmerkt door een actieve rol van de overheid om de weeffouten van het kapitalisme te corrigeren. Deze orde zorgde na de Tweede Wereldoorlog voor een periode van ongekende economische groei. Hoewel die groei het resultaat was van het beleid van de Amerikaanse president Franklin Roosevelt, viel het hoogtepunt van deze orde in de jaren vijftig, toen de Republikein Dwight D. Eisenhower president was.

De economische crisis van de jaren zeventig, die gekenmerkt werd door een hoge inflatie en een stagnerende economie, luidde het einde van deze politieke orde in. De Amerikaanse president Ronald Reagan geldt als de grondlegger van de nieuwe neoliberale ideologie, waarbij de rol van de overheid moest worden teruggedrongen.

 

De wereld is op weg naar een tijdperk waarin grenzen weer van toenemend belang zijn.

 

De kracht van deze ideologie blijkt uit het feit dat deze ook werd omarmd door ogenschijnlijke politieke tegenstanders, zoals de presidenten Bill Clinton en Barack Obama. De manier waarop Clinton in de jaren negentig de Amerikaanse welzijnssector hervormde, moet worden gezien als het hoogtepunt van de neoliberale orde. Ook de hervormingen rond het toezicht en het dereguleren van de bancaire sector kunnen op het conto van Clinton worden geschreven.

Deze hervormingen lagen weer ten grondslag aan de Kredietcrisis in de periode rond 2008. Die crisis luidde het begin van het einde van de neoliberale orde in, met politieke bewegingen als de Amerikaanse Tea Party aan de ene kant en organisaties als Occupy Wall Street en Black Lives Matter aan de andere kant van het politieke spectrum en culmineerde in de verkiezing van president Donald Trump in 2016.

De wereldwijde omarming van de neoliberale orde is niet los te zien van het instorten van de Sovjet-Unie eind jaren tachtig, begin jaren negentig. In de tientallen jaren daarvoor heerste er een diep geloof in een groot deel van de wereld dat, als een land zich eenmaal had overgegeven aan de doctrine van het communisme, het niet weer zou kunnen ‘terugvallen’ tot het kapitalisme.

Dit bleek niet waar te zijn toen het Sovjetrijk omviel. Het betekende niet alleen dat tal van voorheen communistische landen in Oost-Europa ineens het marktprincipe toejuichten, maar het maakte ook mogelijk dat een land als China de vrijheden van het neoliberalisme in de armen sloot.

Het zorgde voor een ongekende periode van globalisering. Daarin werden steeds minder beperkingen opgelegd aan de handel in goederen en diensten en werden kapitaalstromen minder aan banden gelegd. Bovendien zorgde de internetrevolutie voor een snelle groei van de informatiestromen.

 

Er is ook een scenario mogelijk waarbij gestreefd wordt naar een soort van nieuwe ‘New Deal’.

 

Hoewel het marktdenken in deze jaren dominant was, leek er sprake van tegenstrijdige ideologieën die in elk geval in de Verenigde Staten in zwang waren. Een ervan is de ‘neo-victoriaanse traditie’, die zich richtte op strenge normen en waarden en een gedisciplineerde houding ten aanzien van gezinnen, werk, voedsel en drugs. Die normen werden noodzakelijk geacht om mensen te beschermen tegen de excessen van de markt.

Daartegenover staat de ‘kosmopolitische traditie’, waarbinnen gelijkheid een wezenlijke doelstelling was. Het was een beweging die de diversificatie als het gevolg van globalisering en het vrije verkeer van mensen mogelijk maakte.

De twee tradities leidden tot een polarisatie die uiteindelijk het einde van de neoliberale orde zou inluiden. Maar bij het uitbreken van deze ‘Culture Wars’, zoals ze nu worden genoemd, was er desondanks sprake van een gezamenlijk geloof in de verworvenheden van het marktdenken.

Belangrijker nog dan deze discussie was het feit dat de machtige groep van traditionele Amerikaanse gezinnen in de voorsteden, de groep die het meest had geprofiteerd van de New Deal-ideologie van de jaren vijftig en zestig, steeds meer gedesillusioneerd raakte. Er was aanvankelijk geen politieke respons op hun onvrede. Die is er inmiddels wel, al is er nog altijd geen duidelijke oplossing.

Sinds het verschijnen van mijn boek eerder dit jaar zijn er tal van reacties gekomen. Zo blijkt er een vrij algemene steun voor mijn theorie dat het neoliberalisme in verval is, maar is er minder steun voor mijn stelling dat het einde van deze politieke orde in feite al is bereikt.

 

Het is opmerkelijk dat de regering van Liz Truss omviel als gevolg van ontwikkelingen op financiële markten, terwijl diezelfde regering juist leek te willen terugkeren naar de neoliberale ideologie.

 

Ik verwijs naar de talloze manieren waarop tegenwoordig protectionistische maatregelen worden ingevoerd. Dat geldt bijvoorbeeld na de inval van Rusland in Oekraïne. De sancties die werden uitgevoerd tegen Rusland zijn de meest vergaande sinds de Koude Oorlog en gaan aanzienlijk verder dan na de annexatie van de Krim door Rusland in 2014.

Maar het geldt ook voor het feit dat president Joe Biden geen enkele poging deed om de protectionistische maatregelen die zijn voorganger Trump had ingevoerd ten opzichte van China in te trekken. Integendeel, er zijn juist nieuwe protectionistische maatregelen aangekondigd. Let wel, protectionisme is een vies woord voor vertegenwoordigers van het neoliberale denken.

En ook rond de COVID-19-epidemie zie je dat landsgrenzen veel belangrijker zijn geworden. Landen streden met elkaar om de toegang tot beschermende kleding en de ontwikkeling en verspreiding van beschikbare vaccins. Datzelfde geldt nu rond de discussie over energie en voedsel, nu deze onder druk staan als gevolg van de oorlog in Oekraïne.

Als historicus is het natuurlijk altijd gevaarlijk om huidige ontwikkelingen te duiden. Het wordt nog gevaarlijker om toekomstige ontwikkelingen te voorspellen. Hoewel ik geen concreet antwoord heb op de vraag welke nieuwe politieke orde er komt in navolging van de neoliberale orde, zie ik drie mogelijke scenario’s.

Twee daarvan tekenen zich al duidelijker af. Aan de ene kant zie je een trend richting autocratische regimes en leiders, zoals Xi Jinping in China, Vladimir Poetin in Rusland, Viktor Urban in Hongarije, Jair Bolsonaro in Brazilië en Recep Tayyip Erdoğan in Turkije. En ik zou daar Donald Trump aan willen toevoegen. Mocht Poetin de oorlog in Oekraïne winnen, hoe je dat winnen dan ook zou moeten definiëren, dan zou dat een enorme stimulans zijn voor dit scenario.

 

Ik vrees dat het wachten wordt op initiatieven van landen als China, de Verenigde Staten en India.

 

Een tweede scenario is de politieke chaos die je nu ziet in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. De polarisatie is enorm. De implosie van de Conservatieve Partij in het Verenigd Koninkrijk is historisch ongekend. Het is daarbij opmerkelijk dat de regering van Liz Truss omviel als gevolg van ontwikkelingen op financiële markten, terwijl diezelfde regering juist leek te willen terugkeren naar de neoliberale ideologie. Maar ik zie dat als een bewijs dat die ideologie niet langer bestaat.

En ten slotte is er een scenario mogelijk waarbij gestreefd wordt naar een soort van nieuwe ‘New Deal’. Het is tekenend dat er binnen de Amerikaanse Democratische Partij nu een discussie plaatsvindt tussen de centristische en de meer extreme vleugels over hoe dit eruit zou moeten zien. Dat moet als een van de verdiensten van Biden worden gezien, want tijdens het presidentschap van Obama was er van een dergelijke dialoog geen sprake.

Je ziet die transitie ook in de meest recente voorstellen rond de groene agenda van de regering Biden en in de voorstellen van de EU. Het kapitalisme wordt niet op de schroothoop gegooid. Het gaat om het beteugelen van extreme effecten ervan.

Het is heel moeilijk om aan te geven wat deze ontwikkelingen betekenen voor de discussie over het klimaat. Aan de ene kant lijkt het evident dat er steeds meer gevraagd zal worden van individuele landen. Dat geldt niet alleen voor de maatregelen die moeten worden genomen om het opwarmen van de aarde te beperken, maar ook voor de opvang van de tientallen miljoenen vluchtelingen die er zijn en zullen komen als gevolg van de klimaatverandering.

Op dit moment zijn er naar schatting 60 miljoen tot 80 miljoen vluchtelingen die door de omstandigheden gedwongen worden hun land te verlaten. De verwachting is dat dit aantal tot 2040 zal verdubbelen. En dat in een periode waarin grenzen steeds hoger worden opgetrokken. De vraag wie waar zal worden toegelaten, zal alleen maar relevanter worden.

Het is duidelijk dat de antiglobaliseringstrend niet helpt. Ik zie geen internationale instituten die een rol van betekenis kunnen spelen in deze discussie. Ik vrees dat het wachten wordt op initiatieven van landen als China, de Verenigde Staten en India.’

 

CV

Gary Gerstle (1954) doceert sinds 2014 Amerikaanse Geschiedenis aan de University of Cambridge. Eerder was hij onder andere verbonden aan de University of Maryland en Princeton University. Hij studeerde Geschiedenis aan Brown University en behaalde in 1982 een doctoraat Geschiedenis aan Harvard. Gerstle geldt als een expert op het gebied van Amerikaanse immigratie en de rol van racisme in de Amerikaanse politiek. Hij schreef gelauwerde boeken. Eerder dit jaar verscheen ‘The Rise and Fall of the Neoliberal Order’, dat is genomineerd voor de shortlist van het FT Business-book voor 2022.

Bijlagen