T. Rowe Price: Draaiende geldpers nog geen reden tot zorg voor beleggers

T. Rowe Price: Draaiende geldpers nog geen reden tot zorg voor beleggers

Opkomende markten Centrale bank
Nikolaj Schmidt (photo archive T Rowe Price)

De balans van de Fed is in de afgelopen weken met USD 2,5 biljoen vergroot. Dat is meer dan tijdens de drie QE-rondes in 2008, 2010 en 2012 - en de ECB heeft beloofd de balans voor het einde van het jaar met bijna EUR 900 miljard uit te breiden. Wanneer de gelddrukpersen worden aangezet, gaan de gedachten vaak uit naar landen als Venezuela, Argentinië, Zimbabwe en Iran en hoe de inflatie daar volledig uit de hand is gelopen. In de ontwikkelde economieën is een ander patroon zichtbaar. De centrale banken daar hebben in de afgelopen tien jaar zeer voortvarend geld bijgedrukt, maar tot nu toe heeft het nauwelijks tot inflatie geleid, stelt Nikolaj Schmidt, chief international economist bij T. Rowe Price.

Stabiliteit van de geldvraag is de sleutel tot inflatie 
De vraag naar geld is een belangrijke factor om te bepalen of het drukken van geld tot inflatie leidt. Wanneer de vraag naar geld stabiel is, kunnen de centrale banken enorme hoeveelheden geld drukken zonder de inflatie aan te jagen; wanneer de vraag naar geld onstabiel is, leidt het drukken van geld vaak tot een run op de valuta en/of een zeer hoge inflatie. Wat bepaalt dan de stabiliteit van de geldvraag? 
Wanneer consumenten geloven dat de lokale munt een veilig middel is om de koopkracht van hun spaargeld te behouden, is de vraag naar geld stabiel. Een economie waarin de inflatie onder controle is, de munt stabiel, de begroting en externe rekeningen goed worden beheerd en de eigendomsrechten door de wet worden beschermd, zal dus waarschijnlijk een stabiele geldvraag vertonen. 
Dit betekent echter niet dat het drukken van geld niet relevant is wanneer de vraag naar geld stabiel is. Wanneer een centrale bank geld drukt, beperkt dat het relatieve aanbod van activa die beschikbaar zijn voor beleggers, wat hen dwingt om grotere hoeveelheden contant geld aan te houden. Maar beleggers zijn zelden tevreden met het rendement dat ze met contant geld krijgen, dus zullen ze waarschijnlijk proberen hun portefeuille weer in evenwicht te brengen door in risicovolle activa te beleggen, waardoor de vraag daarnaar toeneemt en de prijzen stijgen.
Hogere activaprijzen resulteren in lagere financieringskosten voor bedrijven en een grotere welvaart voor effectenbezitters. Beide hebben de neiging om de vraag naar goederen en investeringen aan te jagen. Door de versoepeling van de financiële voorwaarden stimuleert het drukken van geld uiteindelijk de economische groei, die de inflatie op termijn kan aanjagen door de verkrapping van de arbeidsmarkten en de daarmee gepaard gaande loondruk. Het drukken van geld kan dus uiteindelijk leiden tot inflatie van de consumentenprijzen, maar het transmissiemechanisme is veel minder dramatisch dan vaak wordt gesuggereerd. 
Zullen de VS Argentinië en Zimbabwe volgen? 
Wat ging er mis in Venezuela, Argentinië, Zimbabwe en de andere landen waar het drukken van geld zeer hoge inflatie veroorzaakte? Geen van deze landen bezit valuta's die als oppotmiddel dienen. Ze hebben doorgaans hoge inflatieverwachtingen, voeren een zwak begrotingsbeleid en het bestuur is op z’n zachtst gezegd niet altijd top. Wie zijn overheid niet vertrouwt, zal zijn vermogen niet opslaan in geld dat door die overheid is uitgegeven… 
Het is hoogst onwaarschijnlijk dat de VS dit pad zal volgen. De uitbreiding van de balans van de Fed is het resultaat van een stijging van de vraag naar sterke valuta. Geconfronteerd met het vooruitzicht van ten minste vier weken lockdown en, als gevolg daarvan, geen inkomen, haastten huishoudens en bedrijven zich naar de banken om geld te lenen om er zeker van te zijn dat ze toegang hadden tot de dollars die ze nodig zouden hebben om hun benodigdheden en bedrijfskosten tijdens die periode te betalen. Door de ingewikkelde ketens van financiële bemiddeling leidde dit tot een run op het schaduwbanksysteem. 
De snelle reactie van de Fed betekende dat het schaduwbanksysteem het verkopen van activa op de markt tegen dumpprijzen kon ontlopen. Met andere woorden, een nieuw Lehman Brothers-moment werd vermeden. De hoofdoorzaak van de toename van de balans van de Federal Reserve was dus een toename van de vraag naar geld, die anders was dan een implosie van de vraag naar geld die tot een hoge inflatie van de consumentenprijzen en een run op de munt kan leiden. 
Wanneer de vraag naar geld zich stabiliseert, zal de inflatie van de activaprijzen waarschijnlijk volgen, wat goed nieuws is voor de beleggers. De vraag naar geld is wispelturig: Je wilt geld als het niet beschikbaar is, maar niet als het direct beschikbaar is. Volgens Schmidt heeft de geldvraag gepiekt en is het proces van herschikking van de portefeuille al begonnen. Dit verklaart het snelle herstel van de Amerikaanse aandelenmarkten.