Harry Geels: Zeven argumenten om vermogen niet te belasten

Harry Geels: Zeven argumenten om vermogen niet te belasten

Politiek
Harry Geels

Door Harry Geels

Het lijkt tegenwoordig in de mode te zijn om te pleiten voor (hogere) belastingen op vermogens(aanwas). De Volkskrant opende zelfs de krant van 5 januari 2023 met een verhaal over ‘Limitaristen’, die pleiten voor het afromen van vermogen boven een bepaald maximum. Het is tijd voor een tegengeluid.

Op 6 februari 2022 pleitte Klaas Knot voor een ‘ruimere vermogensbelasting’, omdat we een ‘rentenierseconomie’ aan het worden zijn. Dit soort pleidooien past in het actuele tijdsbeeld: de ongelijkheid in zowel inkomen als vermogen is sterk toegenomen en dat moet, linksom of rechtsom, rechtgetrokken worden. Econoom Bas Jacobs stelt in allerlei publicaties ook dat de belastingdruk moet verschuiven van arbeid naar vermogen en dat financiële ‘windfalls’ (meevallers) moeten worden belast.

De Franse econoom Thomas Piketty heeft in zijn boek ‘Kapitaal in de 21ste eeuw’ aangetoond dat ongelijkheid in de wereld de laatste dertig jaar is toegenomen, om vervolgens voor zwaardere vermogensbelastingen te pleiten om die ongelijkheid tegen te gaan. En nu zijn er ook de Limitaristen, die in Volkskrant stellen dat, ‘zolang er behoeftigen zijn, mensen niet meer rijkdom mogen bezitten dan nodig is voor een ‘volledig florerend leven’. Meer is moreel niet aanvaardbaar en schaadt de maatschappij’.

Ongelijkheid is inderdaad toegenomen

Laten we er inderdaad geen doekjes om winden: de ongelijkheid is bijna overal in de wereld sterk toegenomen, zoals blijkt uit onderstaande figuur uit het bovengenoemde Volkskrant-artikel. De gemiddelde jaarlijkse toename is het hardst gegaan voor de bovenste 0,01%. Voor de rest zijn er geen grote groeiverschillen. 90% van de mensen moet het met minder dan €40.900 doen. In Nederland is de vermogensongelijkheid relatief groot en groeiende geweest (hoewel pensioenvermogen bij deze stelling vaak niet wordt meegenomen).

2023-01-09 - Harry Geels - Figuur 1

In het Volkskrant-artikel over de limitaristen worden goede (en minder goede) argumenten genoemd tegen de grote vermogensongelijkheid, bijvoorbeeld het (goede) argument dat een grote ongelijkheid de solidariteit in een maatschappij kan aantasten. Een ander, niet in het artikel genoemd argument is dat erg rijk worden niet alleen de verdienste van de rijke is. Iemand kan mede rijk zijn geworden door een erfenis, of in het geval van een ‘geslaagde’ ondernemer, door zijn of haar medewerkers of maatschappelijke voorzieningen.

Toch zijn er zeven argumenten om vermogen niet te belasten.

1) De analyse van de oorzaken van vermogensongelijkheid is gebrekkig, terwijl een deel van de oplossing daar ligt

De vier belangrijkste oorzaken van de toenemende ongelijkheid in de laatste dertig jaar zijn het monetaire beleid (de steeds lagere rentes hebben de koersen van obligaties, vastgoed en aandelen opgedreven), de fiscale ontwijking (via belastingparadijzen en fiscale schijnconstructies), de globalisatie (die aandeelhouders van grote bedrijven heeft bevoordeeld ten koste van de werknemers) en de steeds grotere en machtigere bedrijven die vaak in oligopolistische markten opereren.

Willen we ongelijkheid te lijf gaan, dan moeten we deze vier oorzaken aanpakken.

Piketty, die veel en goed werk heeft verricht om aan te tonen hoe de ongelijkheid is toegenomen, presenteert maar een beperkte analyse van de oorzaken achter die ongelijkheid. Zijn hoofdargument is dat de groeivoet van vermogen groter is dan die van arbeid en dat dit onrechtvaardig is. Ik heb eerder aangetoond dat op deze stelling flink wat valt af te dingen. Piketty houdt namelijk geen rekening met de beweeglijkheid van die groeivoeten en dat de groeivoet van het vermogen afhangt van het startbedrag.

Die groeivoet van vermogen is alleen significant hoger voor de heel grote vermogens, zeg maar voor de 0,1% rijksten der aarde (zie bovenstaande figuur). Dat zij, waaronder ook pensioenfondsen, een hogere groei van het vermogen hebben, komt omdat ze meer risico’s kunnen nemen, bijvoorbeeld middels ‘angel investing’ en ‘venture capital’, en daar ook voor beloond worden. Ook is niet uitgesloten dat zij toegang hebben tot betere deals. Hoe het ook zij, laten we de argumentatie over waarom vermogens zwaarder te gaan belasten wel zuiver houden.

2) Vermogen is nodig voor investeringen

Klaas Knot zei dat wij een renteniersnatie aan het worden zijn, wat een beetje een akelig frame is. Hij had ook van een investeringsnatie kunnen spreken. In Keynes’ General Theory geldt dat (in een economie in evenwicht) spaargelden gelijk zijn aan de investeringen. Op deze theorie valt wel wat af te dingen, maar grosso modo geldt dat meer vermogen tot meer investeringen leidt en dat is goed voor de welvaart. Belasten van vermogen zou dan eventueel alleen zinvol zijn als de overheid beter investeert dan de private sector.

Het is eigenlijk nog veel erger. De belastingopbrengst van de vermogensbelasting valt in het niet bij de veel grotere belastingopbrengst als door de extra investeringen (die dus niet opgaan aan belastingen) de economie veel harder groeit. 1% extra groei van de economie is dan al voldoende. Het zou dus eigenlijk veel beter zijn om investeringsgeld niet te belasten en spaargeld juist zwaarder te belasten, want dan pak je juist de renteniers die Klaas Knot voor ogen heeft.

3) Vermogen is wat resteert als er al vele vormen van belasting zijn betaald

Vermogensbelasting is verder niet zo vanzelfsprekend, omdat vermogen een restant is van iets dat verdiend is na het betalen van allerlei vormen van belasting. Wie spaart uit arbeidsinkomen, heeft er al vermogensbelasting over betaald. Wie vermogen overhoudt uit een erfenis, heeft al erfbelasting betaald. Wie de loterij heeft gewonnen, heeft kansspelbelasting betaald, et cetera. Vermogensbelasting is dubbelop. Dat is oneerlijk en zet mensen met vermogen aan om vermogensbelastingen te ontlopen.

4) Geld verdienen én behouden is niet zo gemakkelijk als het lijkt (geluk daargelaten)

Dan is er nog het argument dat vermogen ‘zomaar’ verdiend is en daarom ook wel ‘even’ belast kan worden. Rijkdom komt zelden door geluk (bijvoorbeeld het winnen van een loterij of het hebben van een suikertante) aangewaaid. Daarnaast is het ook maar de vraag of rijkdom gemakkelijk te behouden is. Of, in de woorden van de onvolprezen Nassim Taleb: ‘The lucky fool might have benefited from some luck in life; over the longer run he would slowly converge to the state of a less-lucky idiot. Each one would revert to his long-term properties.’

5) Vermogen wordt al belast en dat heet inflatie (met dank aan het beleid van centrale banken)

Vermogen wordt al belast en dat heet inflatie, door Nobelprijswinnaar Milton Friedman ‘hidden tax’ genoemd. In het jaar 2022 vond – feitelijk gewoon door een begin te maken aan het normaliseren van het monetaire beleid – de grootste vermogensintering van de laatste veertig jaar plaats. De passieve 60/40-aandelen/obligatieportefeuille verloor zo’n 15%. Daar kwam een verborgen belasting (inflatie) bij van minimaal zo’n 10%. Piketty moet even zijn plaatjes bijwerken. Er is in een jaar zo’n 25% reëel vermogen verdampt, helaas ook bij de pensioenfondsen.

6) Vermogensbelasting is op de keeper beschouwd een vorm van onteigening

De Hoge Raad gooide eind 2021 de knuppel in het hoenderhok. Zoals in dit Volkskrant-artikel staat te lezen, is ‘de vermogensrendementsheffing volgens de hoogste Nederlandse rechtbank in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Op 24 december oordeelde de Hoge Raad dat de Box 3-belasting discriminerend is en inbreuk maakt op het wettelijk beschermde (Europese) eigendomsrecht’. Zuiver geredeneerd is vermogensbelasting inderdaad een vorm van onteigening.

7) De prikkel tot geld verdienen leidt tot innovatie en geld verdienen is de beloning voor het lopen van risico

Nobelprijswinnaar Harry Markowitz toonde aan dat er een relatie bestaat tussen rendement maken en risico nemen. Hoe hoger de risico’s, hoe hoger het potentieel rendement moet zijn. Anders gaan mensen het risico niet lopen en wordt er dus niet meer geïnvesteerd in potentieel risicovolle maar ook potentieel winstgevende innovaties. De meeste mooie technologieën waren er niet geweest zonder risico(beloning).

Geluk daargelaten (zie punt 4) is vermogen dus doorgaans opgebouwd door mensen die risico’s hebben gelopen en daar vaak hard voor hebben gewerkt. Voor veel ondernemers is de verkochte onderneming het pensioen. Dat zomaar belasten is unfair, zelfs als het meer is dan € 2,2 miljoen, de grens die de Limitaristen noemen waarboven het vermogen mag worden afgeroomd. Trouwens, wat de Limitaristen willen, is al geprobeerd door de communisten en dat was bepaald geen succes.

Tot besluit

De oplossing van de ongelijkheid ligt in de eerste plaats bij de oorzaken. Dus bijvoorbeeld bij het normaliseren van monetair beleid, minder machtige corporates en het tegengaan van fiscale ontwijking (naar belastingparadijzen) door die corporates. Er zijn verder enkele principiële argumenten om vermogen níet te belasten. Het is de facto een vorm van onteigening, het lopen van risico wordt er door ontmoedigd en het gaat ten koste van de economische groei. Minder innovatie, minder productiviteit en de te verdelen koek wordt kleiner.

Als er dan toch nog belastingen nodig zijn om de overheidsbegroting op orde te krijgen, ligt het invoeren van allerlei bijzondere verbruiksbelastingen op bijvoorbeeld vervuilende, ongezonde of luxe producten eerder voor de hand dan vermogensbelasting. Een andere oplossing – als het dan toch moet – is de inkomsten op vermogen te belasten, in navolging van dividendbelasting, een belasting op spaarrentes, obligatiecoupons- of huurinkomsten.

Er ontbreekt – en dat is een teken van de tijd – tegenwoordig een genuanceerde discussie over dit soort heikele onderwerpen. Het lijkt heden ten dage ook gemakkelijk schieten op ‘rijken’ omdat de vermogensongelijkheid zo toegenomen is. Natuurlijk zijn er ook argumenten om vermogen wél te belasten. Maar als we een overzicht maken van argumenten pro en contra vermogensbelasting, slaat de balans door naar contra, te meer daar we andere, effectievere belastingen kunnen heffen.

Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels