Han Dieperink: Correcties op de aandelenmarkt

Han Dieperink: Correcties op de aandelenmarkt

Aandelen
Han Dieperink

Door Han Dieperink, geschreven op persoonlijke titel

Gemiddeld hebben we op de aandelenmarkt elk jaar wel een correctie van een procent of tien. Het record viel in het jaar 2008. Toen waren er maar liefst zeven correcties. In 1974 waren het er vijf en vorig jaar toch nog altijd vier. Meestal is het er maar één, al zijn er ook jaren achtereen dat er geen correctie van enige betekenis is. Het is de prijs die iedere belegger moet betalen voor het hoge rendement op aandelen.

Er zijn mensen die stellen dat ze op deze correcties kunnen inspelen. In het verleden was er zelfs een Nederlandse vermogensbeheerder die stelde dat als het even tegenzat, ze niet meer in de markt zouden zitten. Uiteindelijk bleven de rendementen van deze vermogensbeheerder zo ver achter bij de markt, dat ze het maar opgegeven hebben.

Er zijn twee soorten correcties: bull-marktcorrecties en bear-marktcorrecties. Beide hebben hun eigen kenmerken.

Bull-marktcorrectie

Een bull-marktcorrectie is een correctie van ongeveer een procent of 10. Fundamenteel is er meestal weinig veranderd, maar de markt is wat ver vooruitgelopen op de muziek. Het is zelfs mogelijk dat er sprake is van een euforische stemming op de beurs. Het risico is dan groot dat de koersen sterker stijgen dan fundamenteel verantwoord is. Tijd om even stoom af te blazen.

Nu is het bijzonder lastig om exact te voorspellen wanneer zo’n correctie begint. Euforie laat zich namelijk minder makkelijk meten dan angst. Het voordeel van angst is dat het erg besmettelijk is. Als iedereen daarmee is aangestoken, staan we op de bodem. Euforie is veel meer een geleidelijke ontwikkeling en een euforische stemming kan bovendien veel langer aanhouden dan een periode van extreme angst.

Op een periode van extreme angst volgt meestal een scherp koersherstel. Vervelend voor wie die markt probeert te voorspellen, want hele slechte dagen zijn daardoor vaak geclusterd rondom hele goede dagen. Bij elke koersdaling zijn er weer brood etende profeten die het einde der tijden voorspellen, maar die een week later door de markt in hun hemd worden gezet.

Een periode van euforie hoeft niet gevolgd te worden door een scherpe correctie. Als de fundamenten goed blijven, is er vaak sprake van een correctie in de tijd. Koersen maken dan pas op de plaats en bewegen soms langere tijd zijwaarts. In dat geval heeft het geen enkel nut om te voorspellen wanneer de correctie begint en ook weer stopt. Daarop inspelen gaat sowieso ten koste van het rendement.

Maar ook als er wel sprake is van een tienprocentscorrectie, is het onverstandig om daar op proberen in te spelen. De belegger moet namelijk twee keer goed zitten, één keer eruit en daarna er ook weer in. Het is zeer bijzonder dat iemand zowel de top als de bodem exact kan voorspellen. Daardoor blijft er van die 10% meestal maximaal 5% tot 7% over. De belegger maakt dan twee keer kosten en moet maar hopen dat niet een deel van de verder opgaande fase wordt gemist. De fundamenten zijn immers niet gewijzigd.

Bear-marktcorrectie

Een bear-markt is een ander dier. Dan is er sprake van een correctie van 20% of meer. De reden is meestal dat er fundamenteel wel wat is gewijzigd. In het verleden was dat bijvoorbeeld door de verdubbeling van de olieprijs binnen een jaar. Tegenwoordig is het belang van olie voor de economie veel kleiner dan bijvoorbeeld in de jaren zeventig. Ook het uiteenspatten van een zeepbel kan voor een bear-markt zorgen.

Een klassiek voorbeeld is de dotcombubbel in het jaar 2000, al was de dubbele zeepbel in Japan in 1989 nog net iets groter. In beide gevallen speelde monetair beleid een grote rol. In het geval van Japan was de rente te laag door de aanpassing van de wisselkoersen na het Plaza-akkoord in 1985. Die lage rente zorgde voor veel speculatie, zowel op de beurs als in de vastgoedmarkt. Bij de dotcombubbel stonden centrale banken paraat om de negatieve gevolgen van het millenniumprobleem tegen te gaan. Het gevolg was dat geld gratis was en dan is het makkelijk bellen blazen.

Een bear-markt kan ook veroorzaakt worden door een centrale bank die de rente gaat verhogen. De kans daarop was in het verleden groter dan nu. De laatste keer was in 1982, toen Paul Volcker door het verhogen van de rente een dubbele recessie en een stevige bear-markt veroorzaakte. Tegelijkertijd was dit ook de start van een langjarige bull-markt in de jaren tachtig en negentig.

De kans dat centrale bankiers nog een keer zo’n bear-markt zullen veroorzaken is minder groot. Nu zijn er zoveel schulden in de wereld, dat zo’n bewust veroorzaakte correctie zal zorgen voor financiële instabiliteit zodra de schulden-deflatie-spiraal ervoor zorgt dat centrale bankiers de controle verliezen.

Een bear-marktcorrectie duurt gemiddeld genomen veel langer dan een bull-marktcorrectie van 10%. Ook is een bear-markt niet eenvoudig te voorspellen, hoewel achteraf iedereen de wijsheid in pacht heeft. Tegelijkertijd zijn in een bear-markt wel de fundamenten aangetast, zaken als liquiditeit, economische groei of waardering. Die factoren vormen een solide basis voor een visie op de aandelenmarkt.

De zin en de onzin van timing

De realiteit is dat er meer geld verloren gaat met het voorspellen van een correctie dan met een correctie zelf. Veel mensen die zouden moeten beleggen, beginnen daar nooit of veel te laat mee, met als reden dat de beurs nu te hoog staat. Beleggers hebben ook grote moeite om in onrustige tijden te blijven zitten. Op een gegeven moment zakken de koersen sterker dan waar men vooraf rekening mee had gehouden en zo’n risico vereist psychologisch nu eenmaal actie.

Die actie op het moment dat de normaal lange beleggingshorizon wordt ingeruild voor een horizon van minder dan een week, betekent meestal het besluit om alles dan maar te verkopen. Dat is het moment dat een belegger wordt geconfronteerd met het echte risico van beleggen en dat is permanent verlies van vermogen. Beleggers doen er goed aan om tussentijds niet te veel naar de koersen te kijken. Koersen zijn alleen van belang op het moment dat je wilt verkopen en dat willen de meeste beleggers niet, want ze hebben een lange beleggingshorizon.

Sterker nog, op het moment dat je wilt kopen, kunnen koersen niet laag genoeg staan. Iedereen is euforisch als winkels een uitverkoop houden, maar het tegenovergestelde is waar als er een uitverkoop is op de beurs. Emotie speelt een belangrijke rol bij deze ontwikkelingen. Overigens blijft dat bepaald niet beperkt tot particuliere beleggers. Institutionele beleggers lopen op dit soort momenten een verhoogd carrièrerisico.

Een klassieker is de mededeling van institutionele beleggers die op de bodem van 2003 vertelden dat ze zich hadden beschermd tegen verdere koersdaling door massaal futures short te gaan. Dat moment viel exact samen met het dieptepunt op de beurs. Het is van alle tijden. Vorig jaren waren er verschillende institutionele beleggers die bekendmaakten dat ze volledig waren gestopt met de categorie grondstoffen. Dat was op of vlak bij de bodem in de grondstoffenmarkt.

Elke belegger is een mens, en dient zich bewust te zijn van deze emoties. Bepaal vooraf wat rationeel verstandig is in zo’n situatie en handel daar dan ook naar.