DWS: Geld voor infraprojecten meest nodig in opkomende markten

DWS: Geld voor infraprojecten meest nodig in opkomende markten

Infrastructure Emerging Markets
infrastructuur (3).jpg

De coronapandemie heeft zich ontpopt als de grote aanjager van grote sociale en economische omwentelingen. Een milieuvriendelijke en digitaal gedreven toekomst is dichterbij dan ooit. Infrastructuur vervult hierbij een centrale rol, aldus Gianluca Minella, Hoofd Infrastructure Research bij vermogensbeheerder van DWS in zijn Infrastructure Strategic Outlook.

De beperking van de wereldwijde CO2-uitstoot is een economische activiteit op zich geworden. Tegen 2030 zal er wereldwijd meer dan 5000 miljard dollar in zijn gepompt, dat is 4,5% van het wereldwijde bbp. Maar met alleen overheidsgeld komen we er niet, aldus Minella. Er moet ook fikse hoeveelheid geld bij van de private sector. Hij verwacht dan ook dat publieke-private-samenwerkingen een vlucht zal nemen.    

Het volume aan investeringen in grote groene energieprojecten groeit momenteel hard en wordt ondersteund door regelgevingskaders en subsidies. Minella denkt dat kleinschalige en lokale duurzame energieopwekking de komende decennia een belangrijke deel van de investeringspijplijn gaan vormen. 

Technologie is onlosmakelijk verbonden met de nieuwe economie. Het aantal partijen, van olie en gasbedrijven tot transportbedrijven en van telecombedrijven tot nieuwe spelers op de markt dat een stuk van die groene taart wil, neemt toe en dus ook de concurrentie. Minella verwacht dat beleggers vooral hun oog zullen laten vallen in opkomende en kleinere infrastructuursectoren- en markten en daarmee kiezen voor een verruiming van hun investeringspijplijn en een verbreding van het aantal beleggingsstrategieën. Een innovatieve, digitaal gedreven onderneming heeft een grote groeipotentie, al zal dat in het begin gepaard gaan met de nodige onzekerheid.  

Minella signaleert dat beleggers niet alleen geïnteresseerd zijn in het bestrijden van klimaatverandering, maar zich ook steeds meer toeleggen op andere SDG’s. Het gebrek aan (drink) water en de vervuiling van de oceanen worden beschouwd als grote risico’s. De komende 30 jaar is tenminste 9700 miljard dollar nodig om in de Oeso-landen de verouderde waterinfrastructuur te herstellen of te vernieuwen en om de toegang tot sanitaire voorzieningen voor iedereen te realiseren. Wateropslag en waterzuiveringsinstallaties moeten gedecentraliseerd worden en er dienen oplossingen te komen voor watervoorzieningen en afvalwaterzuivering. Minella verwacht dat landen daar geld voor vrij maken en dat ook de private markten hun steentje bijdragen. 

Volgens Minella is het opvallend dat privaat geld voor infrastructuur vooral naar ontwikkelde landen gaat terwijl de opkomende markten de investeringen het hardst nodig hebben. Dit komt omdat de transparantie in ontwikkelingslanden nog niet op orde is en het moeilijker achterhalen is waar het geld precies heengaat. Toch denkt DWS dat er meer fondsen komen die zich richten op opkomende landen, vooral als het gaat om investeringen in duurzame energie. Daarnaast houden ontwikkelingsbanken en andere multilaterale instellingen zich in toenemende mate bezig met nieuwe manieren van financiering, zoals het werken met blended finance vehikels, om zo risico’s te beteugelen en meer geld van private beleggers aan te trekken. 

De aanleg van digitale infrastructuur in Europa heeft nauwelijks geleden onder de coronapandemie en er was vorige jaar zelfs sprake van een lichte stijging in van het aantal sociale infrastructuurdeals. Voor dit jaar verwacht DWS een herstel voor sectoren die wel te kampen hadden met minder investeringen – zoals het openbaar vervoer.