LFDE: Duurzaamheid wordt verankerd in financiële stelsel

LFDE: Duurzaamheid wordt verankerd in financiële stelsel

Europe Rules and Legislation ESG
Duurzaam (4) klimaat.jpg

Op 28 november heeft de Raad van de Europese Unie een richtlijn goedgekeurd die dan wel de voorpagina's niet gehaald heeft, maar op termijn de financiële sector in Europa – en indirect in de rest van de wereld – niettemin ingrijpend zal veranderen. deze richtlijn luistert naar de naam Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en verplicht ondernemingen om gedetailleerde duurzaamheidsinformatie openbaar te maken.

Concreet wil dat zeggen dat ze gegevens over hun impact op een brede waaier van ecologische, sociale en governancefactoren (ESG) moeten verstrekken. Op termijn zal die verplichting gelden voor alle beursgenoteerde Europese ondernemingen met meer dan 250 werknemers. Nog ambitieuzer is dat de richtlijn in bepaalde omstandigheden ook geldt voor niet-Europese ondernemingen die op het grondgebied van de EU actief zijn.

De precieze methodologie moet nog worden uitgewerkt, maar de tekst is hoe dan ook een mijlpaal: ondernemingen zullen voortaan in het openbaar verantwoording moeten afleggen voor hun impact op het gebied van duurzaamheid.

Complexe benadering

Dat werd ook wel stilaan tijd. Hoewel de top van Rio het concept 'duurzaamheid' al in 1992 tot gemeengoed maakte, bleef het wachten op een concrete, normatieve en algemene vertaling daarvan naar de financiële sector. Dat is bij dezen dus geregeld. De richtlijn levert ook geen half werk, maar volgt een alomvattende – en behoorlijk complexe – benadering: de 'dubbele materialiteit'.

Die houdt in dat niet alleen wordt gekeken naar de invloed van het milieu en de maatschappij op de activiteiten van een onderneming – de 'financiële materialiteit', waarin de risico's voor de onderneming centraal staan – maar ook naar de impact die de onderneming op het milieu en de maatschappij heeft, dus naar haar verantwoordelijkheid ten aanzien van andere dan zuiver economische aangelegenheden. Dat is misschien wel de grootste vernieuwing die deze richtlijn brengt: ze legt bij wet vast dat er bij ESG sprake is van een wisselwerking en niet louter van een omgevingsrisico voor ondernemingen.

Wat het klimaat betreft is er op dat vlak al veel vooruitgang geboekt, maar in de nabije toekomst volgen wellicht ook grote stappen op een ander probleemgebied: de biodiversiteit. Terwijl daarover de vijftiende wereldwijde conferentie plaatsvindt – het thema vordert dus wel degelijk, al loopt het duidelijk achter op het klimaat, waarvoor de teller al op 27 staat – wordt steeds duidelijker dat er niet alleen een invloed is van ondernemingen op de biodiversiteit, maar ook andersom.

Achteruitgang biodiversiteit

Een heel tastbare illustratie daarvan is bijvoorbeeld dat de afname van het aantal bestuivende insecten als gevolg van de menselijke druk op het milieu naar schatting meer dan 200 miljard per jaar kost. Breder bekeken kan het tempo waarin de biodiversiteit vandaag achteruitgaat onze economieën volgens het WWF bijna 500 miljard dollar per jaar kosten. Een andere – positievere – kijk op de zaak is dat ecosystemen volgens de eerste academische ramingen elk jaar voor tweemaal het wereldwijde bbp aan de economie bijdragen door middel van zogeheten ecosysteemdiensten. Daarmee vormen die een gigantische bron van meerwaarde ... en van risico als ze achteruitgaan.

Het heeft enkele decennia geduurd voor duurzaamheid en dubbele materialiteit wettelijk in het Europese financiële stelsel werden verankerd. We kunnen betreuren dat het zo lang geduurd heeft, maar we mogen ook blij zijn dat het gelukt is. Daarmee breken nieuwe, weliswaar complexere, maar ook verrijkende tijden aan, waarin de financiële sector nauwer verweven zou kunnen worden met de rest van de wereld. Dat kan een invloed hebben op het financiële rendement, in eerste instantie misschien in negatieve zin, maar op langere termijn in principe in positieve zin. Het zal misschien lager zijn, maar duurzamer. Is de inzet – het leven zelf – die prijs niet waard?