Harry Geels: Oorlog geeft duurzame beleggers hoofdbrekens

Harry Geels: Oorlog geeft duurzame beleggers hoofdbrekens

ESG-investing ESG War Ukraine
Harry Geels

Door Harry Geels

De Russische inval in Oekraïne heeft niet alleen een nieuwe Koude Oorlog ontketend, maar ook de duurzame beleggers voor nieuwe uitdagingen geplaatst. Moeten we bijvoorbeeld de wapenindustrie weer financieren? En mogen we nog beleggen in landen als China, de Verenigde Arabische Emiraten en India, die een oordeelonthouding gaven bij de laatste VN-Resolutie waarin de oorlog in Oekraïne wordt veroordeeld?

Duurzaam beleggen is nooit gemakkelijk geweest. Goede definities bedenken voor termen als ‘duurzaam’ of ‘ethisch’ zijn immers filosofische discussies. Om het fenomeen enigszins handzaam te maken, heeft de financiële industrie het ESG-raamwerk omarmd. Dit komt er grofweg op neer dat beleggers bedrijven op allerlei criteria gaan rangschikken onder drie noemers: Environment, Social en Governance.

Hoe hoger de verschillende ESG-scores, hoe meer er in het betreffende bedrijf kan worden belegd. Sommige beleggers varen daarbij op data die worden aangeleverd door providers als MSCI en Sustainalytics, anderen bouwen liever hun eigen databases, omdat de externe data niet toereikend zijn voor hun doeleinden. Daarnaast doen veel duurzame beleggers aan engagement en het uitsluiten van de ‘usual suspects’, zoals bedrijven uit de tabaksindustrie.

Terzijde, ook de EU probeert met haar taxonomie begrippen te definiëren (wat bijzonder is, omdat de begrippen zoals gezegd persoonlijk zijn en de overheid nu Orwelliaans gaat bepalen wat goed en fout is).

Wapenindustrie

Sommige duurzame beleggers hebben ook de (gehele) wapenindustrie uitgesloten. Banken zijn daar de laatste jaren eveneens mee bezig geweest. Zij zijn bijvoorbeeld terughoudend geworden met het financieren van de wapenindustrie. Hier gaat echter nu de oorlog in Oekraïne knellen. Want Europa, onder aanvoering van Duitsland, realiseert zich dat er nu juist meer in het leger – en dus in de wapenindustrie – moet worden geïnvesteerd.

Andere opborrelende dilemma’s

Er spelen vanwege de oorlog nog twee andere dilemma’s. Moeten we landen die de oorlog van Rusland tegen Oekraïne niet willen veroordelen, zoals China en India, ook niet uitsluiten? En nog een stap verder: wat te denken van bedrijven die veel zaken doen met deze landen?

Ook de energietransitie komt door de oorlog in het gedrang. We blijken ons te veel afhankelijk te hebben gemaakt van Russisch gas. Achteraf gezien was dat geen goede zet. Maar wat nu? Gaan we tijdelijk weer extra gas winnen in Groningen, of afgedankte kolencentrales of de op rond de 35% capaciteit draaiende oliecentrales activeren? En wie gaat dat financieren? En als het belegbare bedrijven betreft die ons tijdelijk uit de energienood kunnen redden, mogen we daar dan nog in beleggen?

Lastige vragen, vooral als we niet aan een of andere moraalpaal genageld willen worden. Hieronder een aanzet tot een praktische oplossing. Maar eerst wat korte beschouwingen over het uitsluiten van sectoren en landen.

Sectoren uitsluiten?

Nauwelijks een jaar nadat de Zweedse bank SEB een nieuw duurzaamheidsbeleid invoerde waarbij defensieaandelen uit haar fondsen werden geweerd, heeft de groep alweer een ommekeer gemaakt. Vanaf 1 april zullen volgens de Financial Times (FT) zes beleggingsfondsen weer mogen investeren in de defensiesector. De oorlog in Oekraïne is de reden voor deze draai geweest, zo heeft SEB laten weten. Wat ook meespeelt, is dat de EU in haar eindrapport over wat duurzame financiering inhoudt vorig week toch heeft besloten de defensie-industrie niet als ‘sociaal schadelijk’ te bestempelen.

Natuurlijk zijn niet alle defensiebedrijven gelijk, zo stelt de EU in het rapport. Bedrijven die zich niet houden aan de internationale verdragen inzake de ontwikkeling en verkoop van wapens, of die er niet in slagen passende anti-corruptieprogramma's op te zetten, moeten worden uitgesloten. Niet alle Europese defensiebedrijven zullen die test automatisch doorstaan. Ook is er bezorgdheid over waar de toegestane export uiteindelijk terechtkomt. De boodschap is dat beleggers goed moeten evalueren wat voor hen wel of niet toelaatbaar is.

De FT haalt nog een quote uit een recent researchrapport van de Bank of America aan: ‘De Oekraïnecrisis herinnert ons eraan dat, zoals de meeste dingen bij beleggen, ESG ingewikkeld en genuanceerd is.’

Landen uitsluiten?

Toen ik vorige maand de coverstory van Beleggers Belangen over beleggen in China mocht schrijven, kwam ik daarna via sociale media in discussies terecht over de moraliteit van beleggen in dit land. Dit was omdat ik aan het eind van het betreffende artikel het China-dilemma, overigens nog vóór de oorlog, als volgt aansneed: ‘Duurzame beleggers hebben mogelijk een probleem met het thema. De Chinese overheid heeft een eigen, soms onvoorspelbare agenda en onderdrukt sommige bevolkingsgroepen.’

Mijn standpunt was dat beleggen in China moet kunnen. Ten eerste hebben we, als het om bedrijven gaat, (meestal) niet direct met de overheid te maken. Ten tweede is er de definitiekwestie. Is bijvoorbeeld beleggen in de VS dan wél ethisch? Dat land heeft een onverantwoord grote kloof tussen een rijke toplaag en een wegkwijnende midden- en onderklasse (in mijn ogen althans), een land bovendien waar nog in 27 staten de doodstraf bestaat en waar gevangenen nog steeds als slaaf mogen worden ingezet (Punishment Clause van de U.S. Constitution’s 13th Amendment).

Een aanzet tot een algemeen denkkader: vijf basisprincipes

Met het al dan niet uitsluiten van landen, sectoren en bedrijven nemen beleggers niet alleen financiële, maar ook politieke beslissingen. De financiële wereld is een politieke arena geworden. Dit is geen goede zaak, vooral als de scheidslijnen tussen de reguliere politieke, het bedrijfsleven in het algemeen en banken en vermogensbeheerders in het bijzonder en toezichthouders vervagen. Het is daarbinnen voor beleggers lastig navigeren.

Het is voor de discussie wellicht een goed idee om een aantal basisprincipes ten aanzien van duurzaam beleggen te formuleren:

  1. Sluit alleen uit als het echt niet anders kan. Het uitsluiten van landen, sectoren of bedrijven is het laatste redmiddel. En wel om drie redenen. Het uitsluiten maakt engagement lastiger, het bevordert de vermaledijde cancelcultuur, en ‘goed’ en ‘fout’ zijn überhaupt lastig te definiëren. Er zijn veel grijstinten, zie ook principe 5. Het wordt, zoals gezegd, ook al snel politiek. Wie bijvoorbeeld de gehele wapenindustrie uitsluit, zegt feitelijk pacifist te zijn.
  2. Investeer vooral in bedrijven met positieve impact. Beleggers kunnen voor zichzelf uitmaken welke problemen ze vooral opgelost willen zien. De ene belegger investeert vooral in bedrijven die de klimaattransitie bevorderen, de andere ziet meer in bedrijven die bepaalde gezondheidsproblemen oplossen. Het voordeel van impactbeleggen is ook dat het waarschijnlijk op langere termijn meer oplevert, vooral als de nieuwe technologie disruptief blijkt te zijn (van ‘gewoon’ ESG-beleggen is niet overtuigend aangetoond dat het tot een hoger rendement leidt).
  3. Wetgeving is aanvullend ook een pad om de wereld te veranderen. Als we willen dat er minder milieuvervuiling is, kan de wetgever buiten de markt om proberen zaken veranderen, bijvoorbeeld door vervuiling van bedrijven of consumptie van schadelijke producten en diensten zwaarder te belasten. En andersom werkt het (fiscaal) bevorderen van ‘positieve’ producten en diensten ook. Kijk maar naar het succes van Tesla in Noorwegen en Nederland. Ook een verbod op investeren in controversiële wapens als clusterbommen is een goed voorbeeld van de potentiële effectiviteit van wetgeving.
  4. Eigen principes formuleren en daar het beleid op afstemmen. Iedere belegger mag zelf bepalen wat voor haar of hem belangrijk is. Iemand die vindt dat er in de tabaksindustrie mag worden belegd omdat bijvoorbeeld bepaalde wetenschappelijke onderzoeken zouden aantonen dat het roken van een paar sigaretten per dag niet schadelijk is, moet dat gewoon kunnen doen (als roken echt niet kan, moet het maar bij wet verboden worden, net zoals de wetgever voor bijvoorbeeld met clusterbommen heeft gedaan, zie principe 3).
  5. Realiseer je dat dé waarheid niet bestaat en dat alles aan verandering onderhevig is. Dit laatste principe is wellicht een open deur, maar veel mensen zitten helaas, redenerend vanuit hun eigen sociale bubbel, versterkt door de algoritmes van sociale media, vast in hun eigen waarheid. Blijf echter vooral als een wetenschapper nadenken en realiseer je dat zaken altijd weer anders kunnen worden op basis van nieuwe inzichten en ontwikkelingen. Ook duurzaamheid is dynamisch en niet statisch, voortschrijdend inzicht. De oorlog in Oekraïne is daarvoor een goed bewijs.

Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels