Charlotte Streck: Mooie woorden zijn niet langer voldoende

Charlotte Streck: Mooie woorden zijn niet langer voldoende

Charlotte Streck

Ondernemingen zijn zich de laatste jaren bewust geworden van hun verantwoordelijkheid waar het gaat om de aanpak van klimaatverandering. Toch wachten ze nog te vaak op richtlijnen van overheden, stelt Charlotte Streck, Oprichter en Directeur van Climate Focus. Het is volgens haar de hoogste tijd dat ze zelf initiatief nemen.
 
Door Joost van Mierlo

 
Climate Focus is een van oorsprong Nederlands, maar meer en meer wereldwijd optredend adviesbureau op het gebied van klimaatbeheersing en klimaatpolitiek. De organisatie werd 17 jaar geleden opgericht, maar Streck is al ruim 25 jaar actief op het gebied van klimaatpolitiek, waaronder een periode bij de Wereldbank.

‘Er is in die 25 jaar veel veranderd’, vertelt ze. ‘Nog tot enkele jaren geleden werd je vriendelijk aangekeken als je vertelde dat je bedrijven adviseerde rond klimaatbeheersing. Dat was een nobel iets, werd er gezegd. Maar tegenwoordig is het een van de centrale onderwerpen bij de strategiebesprekingen van ondernemingen. Dat is enorme winst.’

Er blijft in de ogen van Streck nog altijd veel te wensen over. Bestuursvoorzitters, en feitelijk ook premiers en presidenten, zijn nog altijd vooral geïnteresseerd in het verkondigen van klinkende initiatieven. De uitwerking ervan laten ze aan anderen over. Maar het is juist de uitwerking die alle prioriteit moet krijgen, aldus Streck. ‘Dat is allemaal veel minder sexy, maar het is veel belangrijker.’

Bedrijven struikelen de afgelopen jaren over elkaar heen met het aankondigen van nieuwe duurzame initiatieven. Doen ze genoeg?

‘Er is de afgelopen jaren veel verbeterd. Natuurlijk is het belangrijk dat klimaatverandering en duurzaamheid hoog op de agenda staan. Dat is een enorme verbetering ten opzichte van enkele jaren geleden. Het is ongelooflijk wat er in de afgelopen twee, drie jaar is veranderd. Er zijn op dit moment negenhonderd ondernemingen met wetenschappelijk gecertificeerde klimaatdoelstellingen. Een veelvoud daarvan, enkele duizenden ondernemingen, hebben algemene klimaatdoelstellingen. Natuurlijk ben ik daar blij mee. Duurzaamheid was lange tijd een onderwerp dat welwillend werd bekeken, maar nu wordt het echt serieus genomen.’

Hoe komt dat?

‘Klimaatverandering en duurzaamheid zijn onderwerpen die lange tijd vooral werden aangekaart door liefdadigheidsorganisaties. Maar de druk komt tegenwoordig van alle kanten. Het is ontzettend belangrijk dat pensioenfondsen en vermogensbeheerders als BlackRock de klimaatverandering als een cruciaal thema hebben opgepakt. Ze zorgen voor druk op ondernemingsbestuurders. Deze groepen hebben waarschijnlijk zelfs meer invloed dan overheden. En bedrijven weten ook dat ze voor de rechter ter verantwoording kunnen worden geroepen. Dat bewijzen de recente reacties op het proces tegen Shell. Ze moeten klimaatverandering serieus nemen.’

De doelstellingen die worden geformuleerd liggen meestal redelijk ver in de toekomst. De meeste bestuurders zijn dan al vertrokken. Wordt het daardoor niet te gemakkelijk om de verantwoordelijkheid af te schuiven?

‘Dat is inderdaad een probleem. Bestuurders zijn überhaupt meer geïnteresseerd in het afleggen van verklaringen. Daarna moeten mensen binnen de organisatie ervoor zorgen dat de voornemens worden uitgevoerd. Dat is vaak het moment waarop wij als organisatie worden ingeschakeld. Maar we willen juist eerder betrokken zijn en bedrijven spreken over CO2-neutraal beleid, of CO2-positief, of CO2-zero. Er is namelijk geen enkele duidelijkheid over wat dat nu precies betekent. Bestuurders weten dat het goed klinkt. Het is meer marketing dan iets anders.’

 

Er moet certificering komen voor het gebruik van termen rondom klimaatbeheersing.

 

Wat moet daaraan worden gedaan?

‘Een van de meest urgente onderwerpen van dit moment is dat er uniformiteit komt over de gebruikte termen. Ik ben niet tegen het gebruik van CO2-zero of -neutraal, maar wat betekent het precies? Er moet certificering komen voor het gebruik van termen rondom klimaatbeheersing, komend jaar al. Die certificering betekent dat er geen twijfel meer bestaat over de gebruikte doelstellingen. Als daarover geen duidelijkheid bestaat, kan niemand ter verantwoording worden geroepen voor het beleid. En dat is natuurlijk juist wat nodig is op dit moment.’

U noemde het woord marketing. Groen zijn is populair. Dat lijkt toch iets positiefs?

‘Dat zou positief zijn, als duidelijk zou zijn wat ermee werd bedoeld. Ondernemingen prijzen CO2-neutrale reizen aan, of CO2-neutraal bier, of CO2-neutrale sportschoenen. Het klinkt prachtig, maar als je vraagt wat er precies mee wordt bedoeld, dan krijg je vage antwoorden als dat het fietsen naar het werk wordt gestimuleerd. In winkels weten verkopers niet wat er wordt bedoeld en bij de ondernemingen is het niet veel beter.’

Het zijn vooral ondernemingen in de zogenoemde ‘Nieuwe Economie’ die hun goede intenties tonen. Doen ze genoeg?

‘Ik ben daar sceptisch over. Het is vrij gemakkelijk voor ondernemingen als HelloFresh en Airbnb om met mooie plannen te komen. Maar deze ondernemingen zijn niet echt onderdeel van het probleem.

En het is natuurlijk wel aardig dat giganten als Google en Amazon tientallen miljoenen ter beschikking stellen voor klimaatinitiatieven. Maar als je kijkt naar de omzet van die bedrijven, dan praat je feitelijk over hele kleine bedragen. Misschien zou het wel goed zijn als die bedrijven wat meer belasting zouden betalen. Dat is waarschijnlijk een veel effectievere manier om het probleem van klimaatverandering aan te pakken.’

Als we het hebben over de grote vervuilers, dan hebben we het over olie en gas, over vliegmaatschappijen, over cementproducenten. Doen die bedrijven genoeg?

‘Er zit wel wat beweging in. Ik heb meer sympathie voor die ondernemingen dan je misschien zou verwachten. Het zijn vaak bedrijven met veel verplichtingen ten aanzien van talloze partijen, zoals vakbonden. Het is voor hen heel wat lastiger manoeuvreren dan voor de nieuwere ondernemingen. Ze staan echter voor een enorme taak. Ondernemingen in de zogenoemde ‘oude economie’ moeten ook zorgen dat ze hun CO2-uitstoot verminderen. Maar ze hebben meer tijd nodig dan ondernemingen in de ‘nieuwe economie’. In de tussentijd kunnen ze carbon credits gebruiken om hun uitstoot te compenseren.’

Gaat dit niet ten koste van de aandacht die ze moeten besteden aan het verminderen van de uitstoot?

‘Nee, dat is absoluut niet aan de orde. Maar de carbon credits kunnen worden gebruikt om het klimaatbeleid in ontwikkelingslanden te stimuleren. Dat is essentieel. Dat geldt vooral nu het geld van geldschieters en hulp uit ontwikkelde landen ernstig tekortschiet. De ontwikkeling van CO2-markten kan gebruikt worden om kapitaal richting ontwikkelingslanden te leiden.

Dat kapitaal kan weer gebruikt worden voor sectoren waarin op dit moment vrij weinig wordt geïnvesteerd. Neem als voorbeeld de ontbossing, iets waar ik persoonlijk nadrukkelijk bij betrokken ben. We zijn bezig met tal van initiateven om duidelijk te maken welke ondernemingen profiteren van ontbossing. Dat is een van de manieren om het probleem aan te pakken.’

 

Ontwikkelingslanden zijn minder geneigd zich tegen veranderingen te verzetten.

 

Is daar geen samenwerking voor nodig met de betrokken regeringen? Het zal bijvoorbeeld niet gemakkelijk zijn om het probleem in Brazilië aan te pakken.

‘Brazilië heeft in het verleden aangetoond dat het een hele effectieve klimaatpolitiek kan voeren. Dat het land op dit moment geleid wordt door president Bolsonaro, is minder gelukkig. Maar over het algemeen hebben ontwikkelingslanden een voordeel ten opzichte van ontwikkelde landen. Ze zijn minder geneigd zich tegen veranderingen te verzetten. Want alleen door veranderingen kan de situatie verbeteren. Het betekent hoop op verbetering. In ontwikkelde landen gaat dat veel moeizamer. Er is veel meer verzet tegen het doorvoeren van veranderingen. Dat geldt bijvoorbeeld hier in Duitsland. Alles gaat zo vreselijk langzaam.’

Wat verwacht u van de komende klimaatconferentie in Glasgow?

‘Het is een mooi platform voor mensen om samen te komen. Ik verwacht weer een heleboel bestuurders, premiers en presidenten die prachtige verklaringen afleggen. Ze zullen allemaal hun vijf minuten van wereldfaam krijgen. Maar het komt uiteindelijk aan op het concretiseren van de voorstellen.’

Wat zou er moeten gebeuren?

‘Ik begin de laatste tijd mijn vertrouwen in overheden te verliezen. Het gaat allemaal zo langzaam en zo stroperig. Misschien dat ondernemingen een belangrijkere rol kunnen gaan spelen. De rol van overheden blijft cruciaal, maar ondernemingen en misschien ook steden en regio’s kunnen veel sneller opereren. Ze zouden ook de druk op nationale overheden kunnen opvoeren en er zodoende voor zorgen dat er wat meer ambitie en actie wordt getoond.

Als het gaat om onderwerpen als ontbossing en duurzame landbouw, zou ik graag zien dat kleine groepen grote ondernemingen bij elkaar gaan zitten en met concrete plannen komen waarmee de problemen kunnen worden aangepakt. Ze moeten daarbij niet op orders van overheden wachten, maar reageren op de druk die hen door bijvoorbeeld hun aandeelhouders wordt opgelegd. Dat is een belangrijke taak voor de institutionele beleggers. Die kunnen de druk opvoeren.’

Gaan de veranderingen snel genoeg?

‘We moeten niet ontkennen dat er de afgelopen jaren aanzienlijke vooruitgang is geboekt. Klimaatverandering is geen probleem van de toekomst meer, het is een probleem van nu. Met alle bosbranden en extreme weersomstandigheden wordt ook het aantal ontkenners van het probleem minder. Hier in Duitsland onderkent zelfs de ultrarechtse AfD dat klimaatverandering door menselijk gedrag wordt veroorzaakt. Het is heel waarschijnlijk dat Die Grünen opnieuw in de regering komen. Ze maakten eind jaren negentig al deel uit van een coalitie, maar ze vormden toen nog een splinterpartij en hadden niet veel invloed. Nu is het een echte volkspartij geworden. In de Verenigde Staten klinkt gelukkig een heel ander geluid na het vertrek van Trump. Er blijven daar relatief veel klimaatontkenners, maar hun aantal slinkt en duurzame energie staat er hoog op de agenda.

De druk zal niet verdwijnen. Het is niet langer een probleem van de toekomst. We hebben het over doelstellingen voor 2035 of zelfs 2030. Dat is heel nabij. Dat is iets wat vooral jongeren beseffen. Dat merken wij ook. Twintig jaar geleden was het nog lastig om mensen te vinden die voor ons wilden werken. Dat is niet langer het geval.

De jongere generatie vecht nu voor haar eigen toekomst. Jongeren kunnen het zich niet veroorloven het probleem te negeren. Het zal betekenen dat het tempo van de veranderingen zal blijven versnellen. Dat moet ook. Het is de enige manier om te overleven.’

 

Charlotte Streck

Charlotte Streck is Oprichter en Directeur van Climate Focus, een internationaal adviesbureau op het gebied van klimaatpolitiek met kantoren in Amsterdam, Berlijn, Bogota, Rotterdam en Washington DC. Ze heeft een Erehoogleraarschap van de Universiteit van Potsdam. Eerder was ze vijf jaar actief als Senior Counsel bij de Wereldbank in Washington DC. Streck is een internationaal gerenommeerde Expert op het gebied van klimaatpolitiek en CO2-markten. Ze is Associated Editor van The Climate Policy Journal.

Attachments