Jeroen Steenvoorden: Op naar een nieuwe toekomst

Jeroen Steenvoorden: Op naar een nieuwe toekomst

Jeroen Steenvoorden 980x600 (Foto Archief Jeroen Steenvoorden) -2.jpg

Lies van Rijssen

Een ding is zeker: ook na zijn afzwaaien bij de medisch specialisten blijven zijn kennis en kunde behouden voor de pensioensector. Hoe, wat en waar staat nog niet vast. Financial Investigator sprak met Jeroen Steenvoorden, scheidend Statutair Directeur Stichting Pensioenfonds Medisch Specialisten.

‘Ik ben bekend met heel wat invalshoeken van het onderwerp pensioen. Mijn loopbaan begon bij Centraal Beheer Achmea, waar ik vooral vanuit de toeleveranciersrol werkte. Bij Mercer zat ik daarna vijf jaar mede in een adviserende rol, meer gericht op het werkgeversperspectief. Vervolgens heb ik als Directeur van de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF), de toenmalige koepel voor ondernemingspensioenfondsen, pensioen vanuit het macroplaatje leren kennen. De turbulente tijd voor pensioenfondsen begon in 2005, kort voor mijn aantreden daar, en is nooit meer opgehouden. Fondsen gingen over de hele linie van overschotten naar tekorten. Vanuit OPF heb ik helpen zorgen dat de lobby voor ondernemingspensioenfondsen in de richting van politici, ambtenaren, toezichthouders en sociale partners geprofessionaliseerd werd. Wet- en regelgeving wint enorm aan uitvoerbaarheid wanneer ambtenaren die een wet gaan schrijven eerst bij de branche hun oor te luister leggen.

OPF was een dynamische werkomgeving. Ik had te maken met heel veel stakeholders: pensioenfondsen, de andere pensioenkoepels, ministeries, de politiek, sociale partners, toezichthouders. Na verloop van tijd leek het me aantrekkelijk om ook eens vanuit een andere invalshoek aan de slag te gaan. Ik wilde graag kijken hoe het was om zelf dichter bij de knoppen te zitten. Door over te stappen van het macroperspectief bij OPF naar het microperspectief bij een pensioenfonds, kwam ik met mijn voeten in de klei en veel dichter dan voorheen bij de uitvoering en de deelnemers te staan. Bij het specialistenpensioenfonds,het beroepspensioenfonds voor zelfstandigen, kreeg ik ook met meerdere stakeholders van doen, maar het speelveld werd meer eenduidig. Het grootste verschil met de pensioenwereld waarmee ik bekend was, was het ontbreken van werkgevers-werknemersverhoudingen. Ik denk overigens dat die situatie bij alle fondsen meer en meer in beeld zal komen, omdat de risico’s van pensioen steeds meer bij de deelnemers worden gelegd.

Ik kwam bij het specialistenfonds in een warm bad en vond het interessant om wat ik in koepelverband ‘hoog over’ tot stand had helpen brengen, in de praktijk van een pensioenfonds te kunnen toepassen. In het Haagse was ik bijvoorbeeld nauw betrokken bij de ontwikkeling van het FTK. Mijn kennis van deze regelgeving en de achtergronden bleken in de fondspraktijk ook heel waardevol. De lobby verdween voor mij nooit helemaal uit beeld, maar mijn directe rol daarin werd wel veel kleiner. Via de koepelorganisatie Unie van Beroepspensioenfondsen (UvB) en later via de Pensioenfederatie ben ik zijdelings bij het Haagse speelveld betrokken gebleven, maar natuurlijk anders dan voorheen bij OPF.

Dat de beroepsgroep medisch specialisten zoveel kennis heeft, maakte mijn werk voor hun fonds voor mij extra interessant. Je moet van goeden huize komen om met deze beroepsgroep de interactie en discussie aan te kunnen gaan, want medisch specialisten hebben een mening. Op een andere manier was dat bij OPF natuurlijk ook zo. Daar had ik een bestuur dat zich niet zomaar liet overtuigen. Daar moest je hard je best voor doen. Niets mis mee.

 

Het nieuwe pensioencontract is een communicatieve uitdaging.

 

Pensioen is, meer dan ik ooit voor mogelijk had gehouden, in de belangstelling komen te staan toen ik me ermee ging bemoeien. Ik begon op mijn 25ste met werken en ben vanaf toen iedere ochtend het FD blijven lezen. De eerste jaren kwam ik misschien drie pensioenartikelen per week tegen. Nu minstens drie per dag. De sector is ook veel meer gereguleerd geraakt. De hoeveelheid regelgeving is zelfs overstelpend. DNB beziet pensioenfondsen als zelfstandige financiële instellingen. En alles bij elkaar heeft de sector mede daardoor ook een forse professionaliseringsslag doorgemaakt. De diversiteit binnen onze besturen is ook fors in de belangstelling komen te staan. Naar mijn idee wordt diversiteit soms wat beperkt benaderd. Het is natuurlijk meer dan de vertegenwoordiging van verschillende seksen en leeftijden in besturen. Diversiteit betekent ook dat je ervoor zorgt dat je mensen met uiteenlopende mindsets aan tafel hebt om vraagstukken van alle kanten te belichten, voor je met elkaar een besluit neemt.

Je kan diversiteit ook zoeken in de variëteit aan relevante kennis bij mensen. Kennis waar besturen, de sector en de deelnemer wat aan hebben. Ik vind wel dat deelnemers zich moeten kunnen blijven herkennen in hun bestuur. Dat moet een zekere afspiegeling van het deelnemersbestand bevatten. Ach, diversiteit is iets van lange adem. Je hebt dat niet van vandaag op morgen voor elkaar. Soms even forceren om het proces te versnellen, daar ben ik niet tegen. Ik neem op dit moment deel aan het ‘INSEAD Executive Education Fintech Programme’, samen met heel veel internationale deelnemers. Dit geeft zicht op zeer sterk verschillende lokale situaties en doelstellingen. Ik realiseer me dat in the end diversiteit misschien toch relatief is. Want hoewel we als deelnemers uit alle windstreken afkomstig zijn, zijn we met hetzelfde bezig en proberen we in ons gedrag ook op elkaar te lijken.

Dé gamechanger in de pensioenen is de rente, die sinds de jaren tachtig tot de dag van vandaag vooral één beweging maakt: omlaag. In Nederland hebben we nog steeds veel defined benefit-pensioenen. Dat systeem is in de jaren vijftig ontworpen zonder rekening te houden met de mogelijkheid van een zeer lage rente. Dat betekent nogal wat voor de houdbaarheid van het systeem. Gelukkig is de regeling van het specialistenfonds daar aardig tegen bestand gebleken door de relatief hoge renteafdekking over het nominale pensioen en de 3% vaste jaarlijkse indexatie. Het fonds staat er relatief goed voor. Maar het is een gegeven dat we richting de toekomst allemaal met hetzelfde probleem zitten: pensioen is gewoon heel duur geworden. Nog meer dan voorheen zullen we de verwachtingen van deelnemers moeten gaan managen. Daar ligt nog een hele uitdaging.

Het nieuwe pensioencontract brengt niet meer euro’s in de pensioenpot, het creëert niet meer geld. Dat pensioen inzichtelijker wordt voor deelnemers omdat de pensioenen zichtbaar meer gaan meeademen met de economie, vind ik wel een mooi aspect ervan. Ik denk ook dat het een noodzakelijke stap is, omdat de hele wereld al van DB naar DC is gegaan. Ik voorzie wel dat het een uitdaging wordt om naar dat nieuwe contract toe te komen. Het aanpassen van pensioenregelingen gebeurt al veel langer, maar tot dusverre steeds van ‘A’ naar ‘A-plus’. Nu moeten we van ‘A’ naar ‘B’. Naar een nieuwe situatie die beter bij deze tijd past.

 

Diversiteit wordt soms wat beperkt benaderd. Het betekent ook dat je ervoor zorgt dat je mensen met uiteenlopende mindsets aan tafel hebt.

 

Maar de organisatie van die transitie wordt nog een heel ding. Los van de juridische en technisch-actuariële aspecten is het ook een communicatieve uitdaging. We zullen deelnemers heel zorgvuldig in alle stappen moeten meenemen. The way out is deelnemers eerlijk voor te lichten en goed de verschillen uit te leggen tussen ‘oud’ en ‘nieuw’. Waar de voordelen voor hen zitten, maar ook waar mogelijk nadelen zitten.

Als deelnemers zelf sparen, lopen ook zij tegen het fenomeen van de lage rente aan. Misschien weerhoudt hen dat van het idee om te gaan sparen. Dan blijkt direct hoe zinvol de gedachte van een collectief en verplicht pensioenstelsel is. Misschien gaan mensen positiever over pensioen denken als ze in het nieuwe stelsel makkelijker kunnen zien hoe groot hun persoonlijke pot met geld kan worden. Een saldo dat iemand normaal gesproken niet op de bank zal hebben staan. Maar ook dan zullen we heel goed moeten uitleggen dat daaruit een pensioen moet worden gefinancierd voor alle jaren die iemand vanaf de leeftijd van 67 nog te gaan heeft. Ik vermoed wel dat technologie ons gaat helpen om dat uit te leggen. Mijnpensioenoverzicht toont alleen maar wat je aan pensioen en AOW kan verwachten. Maar als je mensen een tool geeft waarin ze alle componenten van hun persoonlijke financiële situatie kunnen invoeren, daarmee virtueel kunnen ‘spelen’ en zo een integraal beeld kunnen krijgen van hun inkomsten en uitgaven, als je ze op die manier zelf inzicht laat krijgen in het inkomen dat ze later nodig hebben, dan ben je volgens mij op de goede weg. Als mensen zien wat voor een grote waarde hun pensioen binnen dat totaal vertegenwoordigt, zou dat zelfs kunnen helpen het vertrouwen in de pensioenen terug te brengen.

Met de uitoefening van mijn hoofdfunctie ben ik onlangs gestopt, maar ik denk dat ik zo veel ervaring op dit vakgebied heb opgedaan en me nog zo fit en goed voel, dat het zonde zou zijn om mijn kennis en vaardigheden aan de wilgen te hangen. Ik wil die kennis en kunde dus nog graag blijven verzilveren. Ik heb belangstelling voor bestuurs- en toezichtfuncties, maar ben ook niet bang om te onderzoeken of er niches in het brede pensioenveld zijn waar ik mijn specialistische kennis als adviseur beschikbaar kan stellen. Ik heb daarin nog geen keuzes gemaakt.

Mijn zoon verblijft in San Diego. Zodra het weer kan, gaan mijn vrouw en ik hem opzoeken. We houden van reizen. Vooral als we daarmee nieuwe dingen ervaren en leren. Een paar jaar geleden ben ik in Shanghai en Hong Kong geweest. De snelheid waarmee China expandeert, de razendsnelle stedelijke ontwikkeling; het zijn hele boeiende ontwikkelingen. Als je IJsland in de winter bezoekt en het binnenland ingaat - op zichzelf al een avontuur - dan kom je een natuur tegen die zó verschilt van wat je kent. Ook dat vind ik fascinerend. Wij gaan dus niet in Frankrijk aan het strand liggen.

Ik lees ook graag en ben nu bezig met het luisterboek ‘Dark Towers, Deutsche Bank, Donald Trump, and an Epic Trail of Destruction’ en met een fysiek boek, namelijk ‘De staatsbank’. Twee onderzoeksjournalisten, Ivo Bökkerink en Pieter Couwenbergh, beschrijven daarin de relatie tussen de overheid en ABN AMRO. Ja, ook als ik vrij ben, blijven financiële onderwerpen mij boeien.’

 

Jeroen Steenvoorden
Jeroen Steenvoorden was sinds 2006 Statutair Directeur van Pensioenfonds Medisch Specialisten. Daarvoor was hij Directeur van de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen. Eerder was hij onder meer werkzaam bij Mercer en Centraal Beheer Achmea.

Attachments