T. Rowe Price: Vrees van markten voor hogere inflatie is overdreven

T. Rowe Price: Vrees van markten voor hogere inflatie is overdreven

Inflation Outlook United States
Geld dollar.jpg

Het samenvallen van ongekende monetaire en budgettaire beleidssteun en de uitrol van het vaccinatieprogramma ondersteunt de vooruitzichten op het sterkste jaar van economische groei in de VS sinds het begin van de jaren tachtig. Sommigen vrezen dat dit zal resulteren in een oververhitte economie en tot een hogere inflatie zal leiden. Alan Levenson, Chief U.S. Economist bij T. Rowe Price, meent dat deze vrees voor hogere inflatie overdreven is.

De strategische verschuiving van de Amerikaanse Federal Reserve afgelopen najaar naar het toestaan van meer inflatie heeft ook de vrees aangewakkerd dat een stijging van de inflatie in het verschiet ligt.

Er zijn immers al plekken in de economie ontstaan waar de prijsdruk toeneemt en de omkering van de door de pandemie veroorzaakte verschuivingen in de relatieve prijzen zal dit jaar waarschijnlijk doorzetten. Dit zal waarschijnlijk resulteren in hogere inflatiecijfers.

Inflatiedempende factoren lijken nog steeds aanwezig te zijn

Een zichzelf versterkende opgaande tendens van het algemene prijspeil zal zich volgens Levenson echter pas voordoen als de product- en arbeidsmarkt weer de niveaus van begin vorig jaar naderen en dat zal waarschijnlijk pas in de tweede helft van 2022 zijn.

Bovendien lijken de structurele desinflatoire krachten die de cyclische inflatiedruk vóór de pandemie al temperden, nog steeds aanwezig te zijn, hetgeen doet vermoeden dat de zich ontwikkelende onderliggende reflatie geleidelijk zal verlopen.

De globalisering is weliswaar verzwakt door de pandemie, maar zal waarschijnlijk een desinflatoire kracht blijven. Het aandeel van de invoer in de binnenlandse consumptie van de VS heeft zich volledig hersteld van de duikvlucht die volgde op de lockdown van afgelopen voorjaar, en het is zelfs niet uitgesloten dat goedkopere, in het buitenland vervaardigde producten nog meer ingang vinden in de VS.

De rugwind van het begrotingsbeleid zal sterk afnemen

De steun van het American Rescue Plan (ARP) in het lopende begrotingsjaar (dat tot 30 september 2021 loopt) is gelijk aan de steun die tot 30 september 2020 is verleend. Het ARP is echter zo opgezet dat het zwaartepunt in de beginfase ligt: vrijwel alle steun aan huishoudens, bedrijven en de volksgezondheidssector wordt in de komende drie tot zes maanden uitgekeerd.

De budgettaire rugwind zal in de tweede helft van het jaar sterk afnemen, zelfs indien in het vierde kwartaal een groot infrastructuurpakket van meerdere miljarden dollars wordt goedgekeurd, zoals Biden van plan is. De voorgestelde uitgaven zullen waarschijnlijk meer dan 2 triljoen dollar bedragen, maar die uitgaven zouden worden gespreid over een periode van 10 jaar, waarbij de kritische massa pas na drie tot vier jaar zou worden bereikt. Bovendien zouden de overwogen belastingverhogingen een deel van het positieve economische effect van de hogere uitgaven tenietdoen.

krappere arbeidsmarkt doet economie niet in een nieuw inflatoir tijdperk storten

Rekening houdend met een economische groei van 6,5% in 2021 voor de VS, zou de werkgelegenheid, uitgaande van een productiviteitsgroei van 2%, met 4,5% toenemen. Daarnaast gaat Levenson ervan uit dat de arbeidsparticipatie zich voor twee derde herstelt ten opzicht van februari 2020. Als zijn prognoses voor de werkgelegenheidsgroei en de arbeidsparticipatie correct zijn, volgt hieruit dat de werkloosheid waarschijnlijk daalt van 6,0% in maart tot 4,0% in december, waarmee hij ruim boven het 50-jarig laagterecord van 3,5% in februari 2020 blijft.

De post pandemie-loonstijging vanaf februari is sterker in relatie tot de werkgelegenheid/bevolking-ratio dan in het verleden. Dit neemt evenwel niet weg dat de loonstijging die de veranderingen in de samenstelling van de beroepsbevolking weerspiegelen, iets lager liggen dan een jaar geleden. Gezien het grote aanbod van beschikbare arbeidskrachten verwacht Levenson dat de loonontwikkeling in de komende maanden beter zal aansluiten op de traditionele patronen, met een verwachte loonstijging van ruwweg 2,5% tot 3,0% in de 12 maanden van 2021.

Gezien deze factoren lijkt het onwaarschijnlijk dat een krappere arbeidsmarkt de economie in een nieuw inflatoir tijdperk zal storten. Bij een onderliggende productiviteitsontwikkeling van 1,5% zou de uurloonstijging immers 3,5% moeten bedragen om een loonkosteninflatie per eenheid product van 2% te genereren, wat een vergelijkbaar inflatiepercentage van de consumentenprijzen zou ondersteunen.

De terugkeer van het 'oude normaal'

In dit groei- en inflatiescenario lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat de Fed de rente sneller zal verhogen dan zij heeft gecommuniceerd. Volgens de op 17 maart gepubliceerde samenvatting van de economische projecties van de Fed verwachten 14 van de 18 FOMC-leden dat de rente tot 2022 niet zal worden verhoogd, terwijl 11 leden verwachten dat dit in 2023 niet zal gebeuren.

Beleggers zouden wellicht hun verwachtingen voor de korte rente de komende maanden moeten temperen naarmate de pandemie wegebt en het "oude normaal" van structurele inflatiedrukkende factoren weer terugkeert.