M&G: Waterstof wordt gespreksstof tijdens COP26-top

M&G: Waterstof wordt gespreksstof tijdens COP26-top

ESG-investing
water.png

Zware voertuigen, vliegtuigen en schepen zijn verantwoordelijk voor bijna 20% van de wereldwijde CO2-uitstoot, maar door het gewicht en de kosten van de benodigde accu’s is het economisch gezien nog niet haalbaar om over te schakelen naar elektromotoren. Dit geldt ook voor de staal- en cementindustrie, die samen goed zijn voor 16% van de wereldwijde CO2-uitstoot. Waterstof zou uitkomst kunnen bieden. Dat stelt Randeep Somel, fondsmanger van het Climate Solutions Fund van vermogensbeheerder M&G.

Elektrolyse, het splitsen van water in zuurstof en waterstof, met behulp van elektriciteit uit wind en zon is de belangrijkste optie en moet worden opgeschaald. Die groene waterstof moet wel ergens opgewekt worden. “Er zijn nog veel investeringen in zonne- en windenergie nodig om tot die opschaling te komen”, aldus Somel.

“Het Britse bedrijf ITM Power is koploper in de ontwikkeling van de zogenoemde proton exchange membrane (PME) die hernieuwbare energie omzet in CO2-vrije groene waterstof, en is bezig met de uitbreiding van de productiecapaciteit in hun fabriek in Sheffield. De andere kant van de technologie is de brandstofcel. Daarmee wordt de waterstof weer omgezet in een bruikbare energievorm, zoals elektriciteit”, weet Somel.

“Waterstof-verbrandingsmotoren zijn nog erg duur. Het Britse Ceres Power, een bedrijf dat brandstofcellen ontwikkelt, heeft de kosten ervan drastisch verlaagd dankzij een innovatiefontwerp – waarbij de brandstofcel voor 90% wordt vervaardigd van ijzer in plaats van het peperdure platina.”

Somel verwacht dat vrachtwagens die rijden op waterstof binnen vijf jaar goedkoper in aanschaf en verbruik zullen zijn dan die met een fossiele-verbrandingsmotor.

“De investeringen in de benodigde infrastructuur en de toeleveringsketen zijn al gestart. Zo is 's werelds grootste producent van offshore-windenergie, Orsted, een pilotproject gestart met ITM Power om elektrolyten aan hun windparken te koppelen.

Ondernemingen zoals Italiaanse pijpleidingenbedrijf SNAM en het internationale industriële gasbedrijf Linde hebben een belang genomen in ITM Power en contracten ondertekend om met hen samen te werken bij de integratie van elektrolyse in hun eigen infrastructuur”, aldus Somel.

Shell is momenteel de grootste klant van ITM Power. Vooruitlopend op de geleidelijke afschaffing van voertuigen met een verbrandingsmotor investeert het olieconcern veel geld in de bouw van waterstofstations.

Hetzelfde geldt voor Ceres Power: het Chinese industriële conglomeraat Weichai en het Duitse ingenieurs- en technologiebedrijf Robert Bosch hebben allebei een direct belang genomen en licentieovereenkomst getekend met Ceres Power. Ook Honda, Toyota en Doosan, die zware machines produceren, hebben dit gedaan.

“De huidige markt voor groene waterstof bedraagt circa 2 gigawatt met een waarde van 1,6 miljard dollar. De EU mikt op ongeveer 6 gigawatt in 2024 en 40 gigawatt in 2030.

Naarmate de COP26-topconferentie in Glasgow nadert, zullen er veel meer nationale klimaatdoelen worden gesteld waarin waterstof een rol speelt, aangezien het nog steeds het beste brandstofalternatief is voor activiteiten en voertuigen die niet op elektrisch kunnen draaien”, besluit Somel.