Acht jonge professionals over het Nieuwe Pensioencontract

Acht jonge professionals over het Nieuwe Pensioencontract

FI-1-2021 Young Professionals_980x600.png

Door Wim Groeneveld
 
Met het Nieuwe Pensioencontract (NPC) gaat er nogal wat veranderen. Hoe kijken acht jonge professionals, die werkzaam zijn in de redelijk vergrijsde pensioensector, aan tegen de veranderingen in het pensioenstelsel? Financial Investigator vroeg naar hun meningen over het NPC.

 

SAMENVATTING

  • Jonge deelnemers kunnen onder het NPC meer risico nemen en meer rendement behalen.
  • Het pensioen van oudere deelnemers wordt voldoende beschermd.
  • Iedereen krijgt een eigen pot met geld.
  • Rente speelt onder het NPC een minder grote rol.
  • Deelnemers blijven risico's delen, zodat er geen pech- of gelukgeneraties ontstaan.
  • Risicoaversie en gebrek aan vertrouwen in het systeem zijn de grootste uitdagingen onder het NPC.
  • Goede communicatie met de deelnemers wordt belangrijker.
  • De risicohouding van elk leeftijdscohort wordt een belangrijk startpunt voor de vaststelling van het beleggingsbeleid.
  • Onder invloed van de jonge deelnemers zullen ESG en Klimaatverandering belangrijker worden.

 

De lage rente biedt de nodige uitdagingen voor het kapitaaldekkingsstelsel. Een gevolg is dat de rendementen op ‘veilige beleggingen’ zoals staatsobligaties laag zijn. ‘Dat wil niet zeggen dat het aantrekkelijk zou zijn om over te stappen op een omslagstelsel, want zo’n stelsel is kwetsbaar voor de vergrijzing in Nederland’, aldus Floris van Loo, ALM-adviseur bij PGGM. Op zich vindt hij dat met de combinatie van kapitaaldekking bij pensioenfondsen en omslag via de AOW het risico van beide stelsels goed is gespreid, maar hij is ervan overtuigd dat het NPC meer mogelijkheden biedt om een beleid te voeren dat werkt voor alle deelnemers in deze uitdagende omgeving. ‘Jonge deelnemers kunnen met dit contract meer risico nemen om voldoende rendement te halen. Tegelijkertijd willen we voor ouderen de bestaande pensioenen beschermen. Het nieuwe contract biedt de mogelijkheid om de groepen te scheiden en beide doelen na te streven, terwijl onder het oude contract deze doelen meer conflicteerden.’

In het nieuwe stelsel wordt duidelijk dat er voor iedereen een eigen pot met geld is. Krista Nauta, Bestuurder bij ABP en Pensioenfonds Horeca & catering, noemt dit positief, omdat zo zeker voor jongere deelnemers duidelijk wordt dat er voor hen later ook een echt pensioen is en de pot niet leeg is tegen de tijd dat zij met pensioen gaan. ‘In het nieuwe stelsel kunnen de deelnemers ondanks de huidige lage rente sneller profiteren van de goede rendementen die pensioenfondsen halen. Hoewel de rendementsverwachting voor de toekomst wel iets lager is, is het met een verwacht rendement van circa 4% nog steeds interessant om bij een pensioenfonds voor je pensioen te blijven sparen. Dat levert heel wat meer op dan je eigen spaarrekening.’

 

Ruben van der Aa (Foto Archief Ruben van der Aa)_980x600.jpgRUBEN VAN DER AA, ASPIRANT BESTUURDER BIJ PENSIOENFONDS PME:
'Er is vanuit jongeren met regelmaat onbegrip als het over pensioen gaat. Langs de zijlijn roepen dat alternatieven voor verplicht pensioen beter zijn, is onzin. Er zijn maar weinig mensen die beschikken over voldoende discipline en kennis om een betere pensioenvoorziening te organiseren. Daarom is het goed dat ook jongeren actief vertegenwoordigd zijn bij de verdere uitwerking en implementatie.'

 

Pensioensector moet wendbaarder worden
Ook in het nieuwe pensioenstelsel blijft het pensioen van de deelnemers voornamelijk afhankelijk van de ingelegde premies en het beleggingsrendement, benadrukt Suzanne van de Bor, Senior Investment Manager en Aspirant Bestuurder bij De Nationale APF. Bij een lage rente is het verwachte beleggingsrendement lager. Dat zal niet veranderen onder het NPC. ‘Wel kan er in het nieuwe pensioenstelsel onder meer rekening worden gehouden met verschillende leeftijdscohorten. Hierdoor kunnen jongeren minder renterisico afdekken en meer aandelenrisico nemen dan de oudere deelnemers en andersom, maar hiermee is het NPC nog geen volledige oplossing voor de problemen door de huidige lage rente.’

Jochem Dijckmeester, Voorzitter van Pensioenfonds PGB, spreekt van een stap in de goede richting, juist door het minder gevoelig worden voor de rente. ‘We accepteren in het huidige stelsel bijna geen risico en daarom tikt de ‘risicovrije’ rente hard aan. We gaan naar een stelsel met minder zekerheid en meer risico. Daarin speelt de rente een minder grote rol.’

 

Gosse Alserda (Foto Archief Aegon AM)_980x600.jpgGOSSE ALSERDA, INVESTMENT STRATEGIST BIJ AEGON ASSET MANAGEMENT:
'Pensioen gaat sneller reageren op economische omstandigheden. Dit is wellicht beter uitlegbaar aan deelnemers dan dat er bijvoorbeeld na goede rendementen eerst een buffer moet worden gevuld en de pensioenen nog steeds niet stijgen.'

 

Blijft het bij deze stelselwijziging? Na loon is pensioen de belangrijkste arbeidsvoorwaarde, maar je kunt niet verwachten dat een aanpassing van het pensioencontract alle problemen gaat wegnemen. De langdurige lage rente heeft het huidige contract op scherp gezet. ‘Maar zaken als klimaat, de op de lange termijn lagere rendementen en ons economisch handelen en denken zullen nog veel meer veranderingen in de pensioenwereld teweegbrengen’, voorspelt Ruben van der Aa, Aspirant Bestuurder bij Pensioenfonds PME. Hij meent dat de pensioensector wendbaarder moet worden om relevant te blijven en hij moet er niet aan denken dat er voor toekomstige veranderingen nog eens tien jaar wordt uitgetrokken.

Pech- en gelukgeneraties
In het nieuwe contract blijven de deelnemers nog steeds risico’s delen. Dat is volgens Nauta positief, want zo wordt het ontstaan van pech- en gelukgeneraties voorkomen. ‘Het is duidelijk dat pensioen niet 100% zeker is, maar naarmate je ouder wordt, wordt het pensioenbedrag dat je gaat ontvangen wel steeds zekerder. Waar je als deelnemer wel rekening mee moet houden, is dat het pensioenbedrag jaarlijks iets wordt aangepast, want het gaat meer meebewegen met de economie. Dat wordt wel zo ingericht dat de schommelingen beperkt blijven.’ Naar verwachting zullen pensioenfondsen het bedrag hierbij vaker verhogen dan verlagen.

 

Suzanne van de Bor (Foto Archief De Nationale APF)_980x600.jpgSUZANNE VAN DE BOR, SENIOR INVESTMENT MANAGER EN ASPIRANT BESTUURDER BIJ DE NATIONALE APF:
'Een van de belangrijkste veranderingen is de afschaffing van de doorsneesystematiek (gelijke pensioenpremie en pensioenopbouw voor iedere deelnemer, ongeacht de leeftijd). Onder het NPC bouwen de jongere deelnemers meer pensioenrechten op voor iedere euro die ze inleggen dan de oudere deelnemers.'

 

In het nieuwe pensioencontract zullen veel pensioenrisico’s verschuiven naar de deelnemers. ‘Om ‘pech’- en ‘geluk’- generaties te voorkomen, zal een solidariteitsreserve worden geïntroduceerd’, zegt Pim Zomerdijk, Investment Consultant bij Sprenkels & Verschuren. Het is echter nog maar de vraag of, en in hoeverre, de solidariteitsreserves in het begin gevuld zullen zijn. Zomerdijk: ‘De pensioenuitkeringen zullen in de meeste gevallen meer variëren dan nu het geval is. Deelnemers hebben hier enige mate van invloed op door in onderzoeken naar de risicohouding uitspraken te doen ten aanzien van minimale vervangingsratio’s en maximale afwijkingen.’

Risico’s worden specifieker toebedeeld, zo benadrukt Monique van der Poel, die onder andere Bestuurder is bij Pensioenfonds PME. Daarnaast is zij onderzoeker aan het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit en toezichthouder op diverse pensioenfondsen. Het is volgens haar niet zo dat het opeens risicovoller gaat worden, gemeten over de gehele beleggingshorizon. ‘De hoogte van pensioenen was altijd al onzeker en blijft onzeker. Zeker blijft wel dat pensioen uitgekeerd wordt door een pensioenfonds en dat de pot niet op kan raken voor jongere deelnemers.’ Zij prijst ons robuuste pensioenstelsel, dat wordt beschermd door strakke financiële spelregels. ‘Door in het nieuwe contract een betere aansluiting te vinden tussen de risicodraagkracht van groepen deelnemers in verschillende fasen van hun leven (lifecycle-beleid) kunnen de risico’s wel passender worden toebedeeld.’ Daardoor kunnen risico’s bijvoorbeeld beter worden ‘dichtgezet’ als de pensioenleeftijd in beeld komt.

 

Jochem Dijckmeester (Foto Archief PGB)_980x600.jpgJOCHEM DIJCKMEESTER, VOORZITTER VAN PENSIOENFONDS PGB:
'Zowel de beleggingsrisico’s als de langlevenrisico’s komen directer bij de deelnemer te liggen. Dat betekent dat de pensioenen meer gaan meebewegen met de economie en de levensverwachting. Ontvang je al een uitkering, dan voel je dat meteen in je portemonnee. Dat besef moet helder zijn voor deelnemers, zodat ze niet voor verrassingen komen te staan. Het gesprek met deelnemers over het nieuwe stelsel is dus heel belangrijk.'

  

‘Wat er onder de motorkap gebeurt bij het beleggen, is echter minder interessant voor de (gewezen) deelnemers’, stelt Van der Poel. ‘Het pensioenfonds zal goed moeten kijken naar de risicohouding van zijn deelnemers en moet transparant zijn over de risico’s’. Maar voor de meeste deelnemers is het vooral belangrijk te weten hoeveel pensioen wordt uitgekeerd, of dat genoeg is om dezelfde levensstandaard voort te kunnen zetten vanaf de pensioendatum, of de deelnemer persoonlijke keuzes kan maken en wat het effect daarvan is op het pensioen. Van der Poel: ‘Is dat het geval, dan voelt de deelnemer zich ‘in control’. Dat geeft rust en vertrouwen.’

Voor Van der Aa is de afname van het vertrouwen in pensioen nog altijd het belangrijkste risico, ook bij de introductie van het NPC. Dit kan in de eerste plaats worden verbeterd door pensioen concreter en eenvoudiger te maken voor deelnemers. Een ander risico is dat de fondsen te risicoavers worden. ‘Wanneer de risicohouding van verschillende leeftijdsgroepen apart wordt getoetst, kan dit tot een conservatievere risicohouding leiden. Mensen zijn over het algemeen risicoavers als het om geldzaken gaat. Dit komt het uiteindelijke pensioenresultaat mogelijk niet ten goede.’

 

Floris van Loo (Foto Archief Floris van Loo)_980x600.jpgFLORIS VAN LOO, ALM-ADVISEUR BIJ PGGM:
'Het oude contract leek een reëel zeker pensioen te bieden aan alle deelnemers. In de praktijk blijkt dat die zekerheid al sinds de crisis niet kan worden waargemaakt. Vooruitkijkend speelt het probleem dat zekerheid door de lage reële rente onbetaalbaar is geworden.'

 

Aanpassen van de organisatie
De introductie van het NPC blijft niet zonder gevolgen voor de organisatie van pensioenfondsen. Ze zullen die organisatie anders moeten gaan inrichten. Voor pensioenfondsen zal de complexiteit toenemen, verwacht Van de Bor. ‘Er zal rekening moeten worden gehouden met meer persoonlijke keuzevrijheden van deelnemers en er zullen veel vraagstukken beantwoord moeten worden die vervolgens zorgvuldige implementatie vereisen.’ Hierbij moeten de belangen van alle deelnemers evenwichtig worden afgewogen. ‘De keuzemogelijkheden, het beantwoorden van de complexe vraagstukken en de implementatie vragen veel kennis en expertise. Dit kan betekenen dat pensioenfondsen hun governance hierop moeten aanpassen.’

Iedereen die voor een pensioenfonds of pensioenuitvoerder werkt, gaat iets merken van het nieuwe contract, beaamt Van Loo. ‘Wij hebben de afgelopen jaren al veel geïnvesteerd in de IT-infrastructuur voor de pensioenadministratie en wat dat betreft is onze uitgangspositie goed, maar het gehele proces van transitie neemt jaren in beslag en raakt meer delen van de organisatie. De kern van wat pensioenfondsen doen, blijft echter hetzelfde. Dat is het innen van premies, beleggen van de pensioenvermogens en het uitkeren van de pensioenen.’

 

Krista Nauta (Foto Archief Krista Nauta)_980x600.jpgKRISTA NAUTA, BESTUURDER ABP EN PENSIOENFONDS HORECA & CATERING:
'Pensioen wordt persoonlijker, eenvoudiger en eerlijker. Persoonlijker omdat de premie in je eigen pensioenpot terechtkomt. Eenvoudiger omdat die pot logisch meebeweegt met de resultaten van het pensioenfonds. Eerlijker omdat er geen gedoe meer is over de rekenrente, tekorten niet meer worden doorgeschoven en je dus niet ‘opdraait’ voor een tekort dat is ontstaan door anderen.'

 

Op hoofdlijnen blijven dezelfde werkzaamheden dus nodig om het pensioengeld verstandig te beleggen, maar er moet ook goed worden gecommuniceerd met de deelnemers. ‘Er zal echter wat meer aandacht moeten worden besteed aan de risicohouding van deelnemers in de verschillende cohorten en daarnaast worden andere risicomaatstaven relevant’, zegt Gosse Alserda, Investment Strategist bij Aegon Asset Management. ‘We kennen dit al grotendeels van bestaande beschikbare premieregelingen.’

Ook Dijckmeester benadrukt het belang van goede communicatie. ‘Natuurlijk is het een heel belangrijke verandering dat je als deelnemer een eigen aandeel in het collectieve pensioenkapitaal of een eigen pensioenkapitaal krijgt. En dat dit kapitaal meer gaat meebewegen met de economie. Waar ik nu vooral aandacht voor zou willen vragen, is hoe we het verhaal over het nieuwe pensioen helder gaan vertellen. Mensen willen weten wat ze later krijgen. Hoe leer je ze omgaan met meer onzekerheid? Hoe help je ze keuzes te maken bij het beleggen? En hoe brengen we het gevoel over dat de overgang op een eerlijke manier plaatsvindt? Dat vind ik echt de uitdaging.’

 

Monique van der Poel (Foto Archief PME)_980x600.jpg

MONIQUE VAN DER POEL, NIET-UITVOEREND BESTUURDER BIJ PENSIOENFONDS PME EN TOEZICHTHOUDER OP DIVERSE PENSIOENFONDSEN:
'Pensioenfondsen krijgen zelf een belangrijke rol om anders te gaan communiceren in het nieuwe pensioenstelsel over pensioen en risico’s. Wat daarbij helpt, is dat het nieuwe pensioenstelsel beter omgaat met loss aversion. Mensen hebben een hekel aan verlies. Verlies van pensioen weegt voor mensen veel zwaarder dan potentiële beleggingswinst.'

 

Pensioenfondsen kunnen in het nieuwe pensioenstelsel voor hun belanghebbenden een belangrijke en positieve rol blijven spelen bij het realiseren van goede pensioenen, nu en in de toekomst. Ze krijgen in bepaalde opzichten ook meer ruimte voor het vervullen van die rol. Van der Poel: ‘Pensioenen worden persoonlijker, niet alleen door de inrichting van het contract, maar ook doordat er enerzijds meer keuzevrijheid komt voor de deelnemers en anderzijds meer vrijheid voor de fondsen om te communiceren en te helpen op een manier die hún deelnemers en gepensioneerden fijn vinden. Wel moeten we daarbij rekening houden dat transparanter en méér communiceren niet altijd leidt tot meer begrip en meer vertrouwen.’ Wat hier de juiste balans is, moet nog goed onderzocht worden onder deelnemers, voegt zij hieraan toe.

‘Deelnemers zijn voor ons het allerbelangrijkste’, aldus Nauta. ‘We willen deelnemers begrijpen, ze helpen en het makkelijk voor ze maken. Zeker nu we onderweg zijn naar het nieuwe contract is dit extra belangrijk. Dat betekent veel samenwerken met deelnemers en meer maatwerk in de wijze waarop we ze bedienen.’

  

Pim Zomerdijk (Foto Archief Pim Zomerdijk)_980x600.jpgPIM ZOMERDIJK, INVESTMENT CONSULTANT BIJ SPRENKELS & VERSCHUREN:
'In de eerste plaats is de grootste transitie vanzelfsprekend die van een uitkeringsregeling naar een premieregeling met leeftijdsonafhankelijke premie. Daarmee wordt ook de invloed van de rente, de drijfveer achter dekkingsgraden zoals we die nu kennen, beperkt tot een onderdeel van het beleggingsrendement. De focus van de matchingportefeuille zal gaan verschuiven van dekkingsgraadstabilisatie naar matchen op de korte termijn. Dit heeft niet alleen impact op de mate van rente-afdekking, maar ook op de curve-positie en de te gebruiken instrumenten.'

  

De rol van deelnemers

De door Financial Investigator bevraagde jonge professionals verwachten allemaal dat deelnemers een belangrijkere rol zullen gaan spelen in de beleggingscyclus. Zomerdijk zegt daarover: ‘Hoewel in het NPC nog steeds sprake is van één collectief beleggingsbeleid, wordt het collectieve rendement toebedeeld aan leeftijdscohorten op basis van vooraf vastgestelde verdeelregels. De risicoprofielen die volgen uit de verdeelregels moeten in lijn zijn met de uitkomsten van het risicopreferentieonderzoek. Dit onderzoek dient een pensioenfonds minimaal eens per vijf jaar uit te voeren onder zijn deelnemers en vormt de basis voor de leeftijdscohortafhankelijke risicohouding.’

Alserda vult aan: ‘De risicohouding van elk leeftijdscohort wordt zodoende een belangrijk startpunt voor de vaststelling van het beleggingsbeleid.’ Daarnaast gaat het een belangrijke rol spelen om uit te leggen waarom de rendementen worden toebedeeld zoals ze worden toebedeeld (dus voor het ene leeftijdscohort meer dan voor het andere).

Zomerdijk wijst erop dat uit de deelnemersonderzoeken ook naar voren zal moeten komen hoe deelnemers aankijken tegen bijvoorbeeld ESG en klimaatverandering. ‘Jongeren zijn relatief meer vertegenwoordigd in de toekomstige returnportefeuilles. ESG en klimaat zouden hierbinnen logischerwijs een grotere rol kunnen gaan spelen, aangezien jongeren een langere beleggingshorizon hebben en dus in grotere mate zijn blootgesteld aan deze (toekomst)risico’s.’ Daardoor zal de aandacht van jongeren hiervoor groter zijn.

‘Wij beleggen het geld van en voor onze deelnemers. Hun mening doet ertoe’, reageert Nauta. ‘Daarom doen we veel deelnemersonderzoeken. Bijvoorbeeld naar de wijze waarop we om moeten gaan met duurzaamheid. Met onze beleggingen dragen we bij aan de energietransitie, het zuiniger omgaan met natuurlijke hulpbronnen en de digitalisering van de samenleving, dit alles met oog voor de menselijke kant. Daarnaast doen we onderzoek naar de risicobereidheid, zodat we met ons beleggingsbeleid aansluiten op het risico dat onze deelnemers kunnen en willen dragen en om zodoende te zorgen voor een pensioen dat hoog genoeg is.’

Volgens Van der Aa kan invloed vanuit deelnemers op bijvoorbeeld het stembeleid of duurzaamheid worden ingezet om als pensioenfonds specifieke accenten te leggen. Uit onderzoek onder deelnemers blijkt dat voor velen van hen duurzaam beleggen belangrijk is. Het mooiste is immers een goed pensioen te combineren met een duurzamere wereld, zodat ook de jongste generatie nog met pensioen kan gaan in een mooie leefbare wereld. Wat Van der Aa opvalt, is dat er weinig relatie is tussen de eigendommen van een pensioenfonds (de beleggingen) en de deelnemers. ‘Beleggingen blijven primair een vehikel om financieel rendement mee te behalen. Het zou interessant zijn om te kijken of een pensioenfonds zijn beleggingen ten dele op een niet-financiële manier ten goede kan laten komen aan deelnemers.’

Attachments