Willis Towers Watson: Pensioenfondsen wereldwijd komen ongeschonden uit het tumult van 2020

Willis Towers Watson: Pensioenfondsen wereldwijd komen ongeschonden uit het tumult van 2020

Pensionfunds
Pensioen.jpg

Het wereldwijde institutionele pensioenvermogen in de 22 grootste markten (de "P22") is ondanks de invloed van de pandemie gedurende 2020 blijven stijgen. Het vermogen is met 11% gestegen tot USD 52,5 biljoen aan het einde van het jaar. Dit is volgens de laatste cijfers van de Global Pension Assets Study van het Thinking Ahead Institute van Willis Towers Watson.

De zeven grootste markten naar pensioenvermogen (de "P7") - Australië, Canada, Japan, Nederland, Zwitserland, het VK en de VS - zijn samen goed voor 92% van de P22, ongewijzigd ten opzichte van vorig jaar. De VS blijft de grootste pensioenmarkt met 62% van het wereldwijde vermogen, gevolgd door Japan en het VK met respectievelijk 6,9% en 6,8%.

Volgens de studie is de verhouding tussen het pensioenvermogen en het gemiddelde bbp aanzienlijk gestegen: met 11,2% tot 80,0% per eind 2020. Dit is de grootste stijging op jaarbasis sinds het begin van de studie in 1998, en evenaart de stijging die in 2009 werd opgetekend toen het pensioenvermogen na de wereldwijde financiële crisis een comeback maakte. Hoewel deze indicator doorgaans wijst op een sterker pensioenstelsel, wordt door de scherpte van de stijging ook de economische impact van de pandemie op het bbp van landen onderstreept. Kijkend naar de zeven grootste pensioenmarkten wordt deze trend nog duidelijker, met een stijging van 20% van de verhouding tussen pensioenvermogen en bbp, tot 147% in 2020, ten opzichte van 127% in het jaar ervoor.

Uit het onderzoek blijkt ook dat de verschuiving naar alternatieve beleggingscategorieën doorzet. Dit is een trend die zich nu al twee decennia openbaart. In 2000 was slechts 7% van het vermogen van de P7-pensioenfondsen toegewezen aan private markten en andere alternatieve categorieën, vergeleken met meer dan een kwart (26%) eind 2020. Deze verschuiving gaat grotendeels ten koste van aandelen, die in dezelfde periode zijn gedaald van 60% naar 43%. De allocatie naar obligaties is slechts marginaal gedaald van 31% naar 29%. De gemiddelde vermogensallocatie van de P7 is momenteel aandelen 43%, obligaties 29%, alternatieve categorieën 26% en cash 2%.

DC-vermogen vertegenwoordigt momenteel naar schatting bijna 53% van de totale pensioenactiva in de zeven grootste pensioenmarkten, ten opzichte van 35% in 2000. Hiermee is DC het dominante model wereldwijd voor pensioenen. In de afgelopen tien jaar is het DC-vermogen met 8,2% per jaar gegroeid. Het defined benefit (“DB”) vermogen is minder snel gegroeid, namelijk met 4,3%.

Australië is nog steeds het land met de hoogste aandeel DC-vermogen, met 86% van het totale pensioenvermogen. In andere landen domineert het DB-vermogen nog steeds: Japan (95%), Nederland (94%) en het Verenigd Koninkrijk (81%).

Marisa Hall, co-head van het Thinking Ahead Institute zei het volgende: "In een zeer tumultueus jaar, bleven pensioenfondsen in 2020 sterk groeien, geholpen door aanhoudende thema’s die al meerdere decennia spelen, zoals de verschuiving van aandelen naar alternatieve beleggingscategorieën en de groei van DC, wat nu het dominante wereldwijde pensioenmodel is. Dit schetst het beeld van een veerkrachtige sector die in een goede gezondheid verkeert en zich in een relatief goede positie bevindt om de gevolgen—economisch en anderszins—van de aanhoudende pandemie te doorstaan. Dit is goed nieuws voor miljarden spaarders over de hele wereld. Desalniettemin moet er aandacht blijven voor het feit dat de leiders van de sector voor steeds grotere uitdagingen staan. Zo moet de focus liggen op de behoeften en wensen van bredere groepen belanghebbenden, en tegelijkertijd moet financiële zekerheid geboden blijven worden aan de deelnemers van hun fondsen."

"We zijn van mening dat effectief rentmeesterschap van het vermogen een van de belangrijkste uitdagingen is voor pensioenfondsen, waarbij het tegelijkertijd een van de grootste kansen op het gebied van impact met zich meebrengt. Het is duidelijk dat de onstuitbare "ESG-trein" in een stroomversnelling raakt, en in sommige gevallen zelfs accelereert door klimaatverandering en het versnelde pad richting klimaat-neutraliteit. Het is deze focus op duurzaamheid die de pensioensector in de komende decennia echt vorm zal geven. Wij verwachten een aanzienlijke herallocatie van kapitaal, waarbij de opvattingen binnen de beleggingswereld worden uitgebreid van de traditionele tweedimensionale focus op risico en rendement naar een focus op risico, rendement én impact."