CFA Institute: Tast het Coronavirus het fundament van kapitaalmarkten aan?

CFA Institute: Tast het Coronavirus het fundament van kapitaalmarkten aan?

Corona-virus (05)

CFA Institute publiceert een nieuw rapport en de uitkomsten van een wereldwijde enquête onder haar leden over de impact van COVID-19 op de wereldeconomie en de beleggingsindustrie. 

Een nieuw onderzoek van CFA Institute, de wereldwijde vereniging van beleggingsprofessionals, analyseert de impact van de corona-pandemie op de wereldeconomie, kapitaalmarkten, vermogensbeheer industrie en beoordeelt de fiscale en monetaire maatregelen van overheden.

“CFA Institute is in de gelegenheid om de mening van al haar leden in kaart te brengen – dat zijn deskundige beleggingsprofessionals die letterlijk in elke hoek van de wereld werken - om zo een beeld te krijgen van het effect van de pandemie die in heel korte tijd zorgde dat markten ineenstortten,” dat zegt Margaret Franklin, CFA, President en CEO van CFA Institute. “In dit rapport gaan we in detail in op de recente opvattingen van onze leden over de impact die het virus heeft gehad op onze fundamentele pijler, namelijk wereldwijd vermogensbeheer, waarbij we specifiek kijken naar onder meer de economische situatie en de vorm van het herstel, de marktvolatiliteit, prijsvorming, en het belang van maatregelen van overheidswege.”

“De lockdown heeft een enorm effect gehad op de financiële markten en wat betreft het herstel zijn onze leden voorzichtiger over de vorm die deze zal aannemen in vergelijking met anderen in de financiële dienstensector die meer bullish zijn geweest. Als het gaat om het effect van de volatiliteit op hun strategische assetallocatie, heeft een duidelijke meerderheid van de respondenten aangegeven dat hun bedrijven ofwel een ‘afwachtende houding’ aannemen ten opzichte van hun portefeuilles, ofwel geen veranderingen hebben aangebracht. De verschillen in de impact en de respons van de sector in de ontwikkelde en ontwikkelende markten die uit dit onderzoek naar voren komen, zullen van groot belang zijn naarmate de Coronavirus geschiedenis zich in de komende maanden verder ontvouwt”, aldus Olivier Fines, CFA, Head of Advocacy EMEA, en auteur van het rapport.

“Een van de meest verontrustende indicatoren is dat de huidige crisis een aanzienlijk risico met zich meebrengt ten aanzien van een onjuiste prijsbepaling van specifieke activa, als gevolg van de ontwrichting van de liquiditeit en de interventie van overheidsinstellingen die de prijsvorming beïnvloeden. De druk die de huidige crisis uitoefent op beleggingsprofessionals wat betreft hun professioneel gedrag is ook zorgwekkend; 45% van de respondenten is van mening dat de huidige crisis waarschijnlijk zal leiden tot onethische acties in de beleggingsindustrie. Een meerderheid is van mening dat de regulering van gedrag in deze crisis niet mag worden versoepeld, wat een positieve afspiegeling is van de ethische professionaliteit van de leden.”

Het rapport, Is the Coronavirus Rocking the Foundations of Capital Markets, belicht de volgende thema’s en statistieken uit het onderzoek: 

  • Foutieve prijsstelling: 96% van de respondenten is van mening dat de crisis kan leiden tot een verkeerde prijsstelling van activa, die specifiek verband houdt met de huidige situatie, zonder dat er sprake is van regionale verschillen. In gelijke mate geven de respondenten aan dat dit wordt veroorzaakt door twee onderliggende factoren: liquiditeitsverstoring (38%), die de respondenten in Azië het meest zorgen baart, en verstoring van de natuurlijke marktprijzen als  gevolg van overheidsingrijpen (36%), die de respondenten in Noord-Amerika en Europa het meest zorgen baart. Slechts 2% van de respondenten gaven aan dat dubieuze professionele praktijken en ethiek een punt van zorg waren met betrekking tot verkeerde prijsstelling van activa.
  • De vorm van een potentieel economisch herstel: 44% van de respondenten ziet een herstel in de vorm van een ‘hockeystick’ op de middellange termijn, wat betekent dat er de komende twee tot drie jaar een bepaalde mate van stagnatie zal zijn voordat er tekenen van herstel zichtbaar worden, met weinig afwijkingen tussen de leden in de regio’s Noord- en Zuid-Amerika, EMEA en Azië-Stille Oceaan; 35% denkt aan een langzaam U-vormig herstel, wat zou duiden op een periode van 3-5 jaar voor een gematigde opleving van de activiteit voordat er duidelijke tekenen van versnelling waarneembaar zullen zijn. De meeste respondenten zitten aan de conservatieve kant van het spectrum, in vergelijking met diverse CEO’s binnen de industrie en van banken, die tot dusver optimistischer lijken.
  • Marktvolatiliteit: bijna 75% van de respondenten analyseert nog steeds de volatiliteit voordat zij een beslissing nemen over de strategische allocatie over asset classes of ziet nog geen significante impact. De overige 25% van de respondenten hebben hun strategische allocaties aanzienlijk gewijzigd, waarbij portefeuilles in Latijns-Amerika (44%) en Zuidoost-Azië (38%) lijken te zijn verschoven als gevolg van de volatiliteit die voor hen van grotere invloed is dan voor respondenten in Europa en Noord-Amerika.
  • Marktliquiditeit: De respons verschilde per type activa en per regio. Voor investment-grade bedrijfsobligaties in ontwikkelde markten is 76% van mening dat de liquiditeit daalt, waarbij de interventie van de centrale bank de neerwaartse beweging in het algemeen stabiliseert. De interventie van de Centrale Bank wordt gezien als een grotere impact op bedrijfs- en staatsobligaties in ontwikkelde markten dan op aandelen. Slechts een minderheid van de respondenten denkt dat we te maken hebben met een ernstige liquiditeitsschok, die zou kunnen leiden tot paniekverkopen en ontwrichting. De liquiditeit in aandelen uit de ontwikkelde markten lijkt minder te hebben geleden onder de heersende marktsituatie: 31% van de respondenten denkt dat het liquiditeitsniveau is gedaald.
  • De interventie van regeringen en centrale banken: De meerderheid van de respondenten gaf aan dat dit een belangrijke stabiliserende factor was, maar met verschillen van mening in de regio over de vraag of dit moet worden voortgezet. Er was een gelijke verdeling tussen de respondenten die van mening zijn dat de huidige staatssteun ontoereikend is en moet worden voortgezet (49%), en de respondenten die menen dat deze steun een kortetermijnmaatregel moet zijn teneinde afbouw van schuld in combinatie met een strikte begrotingsdiscipline mogelijk te maken.
  • Maatregelen van de toezichthouders: 50% van de respondenten is van mening dat regelgeving niet mag worden versoepeld om handel en liquiditeit te bevorderen (26% vond dat het versoepeld moest worden), waarbij 69% van de respondenten suggereert dat de regelgevers actief moeten streven naar passend beleid in overleg met de sector. Bovendien hebben de respondenten een uitgesproken mening over wat de regelgevers wel en niet moeten doen:
    • 75% is van mening dat bedrijven die tijdens de crisis noodhulp ontvangen, geen dividenden mogen uitbetalen of bonussen mogen betalen aan het management
    • Een verbod op short-selling moet niet worden overwogen (83%).
    • Er moet een evaluatie van de ETF activiteit tijdens de crisis worden uitgevoerd om hun potentiële systemisch effect te analyseren (84%).
    • Wetgevers moeten zich richten op de voorlichting van beleggers over het risico van beleggingsfraude in tijden van crisis (94%) en op het voortdurend markttoezicht (82%).
    • Wetgevers moeten niet overwegen om zogenaamde ‘security market holidays’ toe te staan (82%) of om bedrijven tijdelijk toe te staan de rapportage uit te stellen over wijzigingen in hun financiële positie (73%).
  • Ethiek in tijden van crisis: Over het geheel genomen denkt 45% van de leden dat de crisis waarschijnlijk zal leiden tot onethisch gedrag in de beleggingsindustrie, met 30% neutraal en 25% oneens. Minder ontwikkelde markten zien in dit opzicht over het algemeen een hoger risico.
  • De impact van de crisis op vermogensbeheer, de rol van de finance en de globalisering: Gelijke percentages respondenten voorzien faillissementen op grote schaal (39%), als versnelling van automatisering om kosten te verlagen (38%). Verdere consolidatie was ook een thema, evenals de divergentie tussen opkomende en ontwikkelde markten en een potentiële vermindering van de globalisering van financiële markten.
  • Of de crisis iets verandert aan het actieve versus passieve debat: 42% van de respondenten denkt dat het onwaarschijnlijk is dat de crisis de gestage verschuiving naar passieve investeringen zal ombuigen.
  • De werkgelegenheidssituatie van de leden: hoewel het nog te vroeg is om de effecten op de werkgelegenheid op langere termijn te voorspellen, ziet 54% van de respondenten geen verandering in het wervingsbeleid van hun bedrijf, 36% meldt een personeelsstop, terwijl slechts 9% een afslanking meldt.

Over het onderzoek

Het onderzoek werd uitgevoerd onder de wereldwijde leden van het CFA Institute in alle regio’s en jurisdicties waar de organisatie vertegenwoordigd is. De enquête is op 14 april 2020 verzonden en op 24 april 2020 afgesloten. In totaal hebben 167.312 personen een uitnodiging ontvangen om deel te nemen. Daarvan hebben 13.278 personen een geldige respons gegeven, een totale respons van 8%. De foutmarge bedroeg +/-0,8%.