KPMG: IFRS voor klimaatverslaglegging wordt steeds urgenter

KPMG: IFRS voor klimaatverslaglegging wordt steeds urgenter

ESG

De klimaatverandering vraagt internationaal om één standaard die aangeeft hoe ondernemingen inzichtelijk maken wat de risico’s en de mogelijke gevolgen van de bedrijfsvoering zijn voor het klimaat. Op dit moment bestaan veel verschillende standaarden die bedrijven kunnen hanteren om te rapporteren. Vijf hiervan worden wereldwijd gebruikt. “De huidige aandacht voor klimaatverandering en reductie van CO2-emissies verhoogt de urgentie voor één uniforme rapportagestandaard”, zegt Wim Bartels, partner van KPMG Sustainability. Bartels: “Vooral voor investeerders is eenduidig inzicht in de klimaatprestaties van bedrijven essentieel om richting te kunnen geven aan hun investeringen en een bijdrage te leveren aan het realiseren van de klimaatdoelstellingen. KPMG pleit dan ook voor een model waarbij met name voor investeerders een wereldwijde standaard voor niet-financiële informatie wordt bepaald, met het klimaat voorop vanwege de urgentie."

Analogie met IASB

Deze standaard, de ‘International Non-Financial Reporting Standards’, kan volgens Bartels de weg volgen die ook is afgelegd voor IFRS, de International Financial Reporting Standards. Bartels: “Een organisatie naast de IASB, momenteel geleid door oud-Minister van Financiën Hans Hoogervorst, die opereert onder dezelfde overkoepelende IFRS Foundation, zou hiervoor een geschikte oplossing zijn. Gezien het profiel onder investeerders kan de organisatie die de International Accounting Standards Board (IASB) monitort, de IFRS Foundation, hierin een leidende rol spelen. Het is essentieel dat beleggers informatie krijgen die één taal spreekt, eenduidige definities kent en investeringsbeslissingen kan versnellen. Het ontbreken van een gestandaardiseerd kader om klimaatgerelateerde risico’s publiek te maken, maakt het lastig voor investeerders om te bepalen welke risico’s zij lopen in hun portefeuille en biedt toezichthouders bovendien onvoldoende handvatten om systeemrisico’s te kunnen inschatten.

Klimaattop New York

Tijdens de klimaattop in New York zijn deze week onder meer de resultaten van het Better Alignment Project van de Corporate Reporting Dialogue gepresenteerd, waaraan Bartels heeft meegewerkt. Bartels: “Het Better Alignment Project is een baanbrekend tweejarig project, dat als doel van het eerste jaar heeft om de rapportage over klimaatrisico’s op basis van de aanbevelingen van de Task Force on Climate-related Financial Disclosures (TCFD) te harmoniseren. Op dit moment bestaan er vijf wereldwijde frameworks om te rapporteren over de niet-financiële impact van de bedrijfsvoering, CDP, CDSB, GRI, IIRC en SASB. Frameworks die om op zich begrijpelijke redenen op essentiële punten van elkaar verschillen, vooral als gevolg van de verschillende doelgroepen, de verschillende reikwijdten en de verschillende doelstellingen. Dat neemt niet weg dat investeerders duidelijk kenbaar hebben gemaakt dat zij op zoek zijn naar een oplossing om het rapportagelandschap te vereenvoudigen.”

Verschillen te groot

De vijf verschillende standaarden zijn in de afgelopen twintig jaar ontstaan en hebben ontegenzeggelijk een belangrijk bijdrage geleverd aan beter inzicht over het belang van milieu- en sociale informatie voor zowel de maatschappij als investeerders. Bartels: “Maar de verschillen tussen de verschillende frameworks zijn te groot en de ontwikkeling naar één uniforme standaard gaat te langzaam. Te traag om met name bedrijven tijdig en op uniforme wijze  inzicht te geven in de voortgang van de realisatie van hun klimaatdoelstellingen en in de financiële risico’s die zij lopen. In het belang van het klimaat is het essentieel dat wij wereldwijd gedetailleerder en betrouwbaarder gaan meten dan de huidige methoden die vooral op landenniveau gehanteerd worden. Zo’n uniforme standaard zal de transitie naar een meer duurzame economie kunnen versnellen. Voor Nederland geldt dit bijvoorbeeld voor het Klimaatakkoord. Daarin zijn goede afspraken gemaakt over de te behalen ambities voor een aantal sectoren. Maar deze ambities moeten wel ondersteund worden door geschikte meetmethoden voor ondernemingen.”