Pensioenfonds PMT gaat voor reductiedoelstellingen uitstoot CO2

Pensioenfonds PMT gaat voor reductiedoelstellingen uitstoot CO2

Klimaatverandering.jpg

Pensioenfonds Metaal & Techniek (PMT) en haar uitvoerder MN zijn twee van de Nederlandse financiële partijen, die samen met ruim vijftig andere partijen (banken, verzekeraars, pensioenfondsen en vermogensbeheerders) een bijdrage gaan leveren aan het Klimaatakkoord. Alle partijen hebben vandaag het ‘Commitment van de financiële sector’ ondertekend, kortweg het Commitment. PMT is met een belegd vermogen van meer dan € 75 miljard één van de grotere partners onder de ondertekenaars.

Werkgeversvoorzitter Benne van Popta over het commitment van PMT aan de Klimaatdoelen: 'Het Klimaatakkoord raakt iedereen en vraagt daarmee om brede steun en samenwerking. Een van de grootste zorgen voor Nederland is dat de uitstoot van broeikasgassen (of CO2) te hoog is. We moeten er samen voor zorgen dat de uitstoot van CO2 in 2030 met tenminste 49% vermindert ten opzichte van 1990. Zowel vanuit onze achterban, de metaal- en techniekbedrijven in Nederland, als via ons beleggingsbeleid kunnen we daar een wezenlijke bijdrage aan leveren en het verschil maken. Daar is de sector al langere tijd mee bezig. Zo zijn er veel initiatieven ontwikkeld, onder andere op het gebied van circulair werken en innovatieve technologie.'

Wat PMT en MN al doen om CO2 te verminderen 

PMT voert al jarenlang een goed doordacht en verankerd verantwoord beleggen beleid waarin het behalen van een goed rendement voorop staat. Financieel en maatschappelijk rendement gaan prima samen. Daarom belegt het fonds zo verantwoord mogelijk, met beleggingen die passen bij de sector Metaal en Techniek. Vanuit die gedachte worden energiebesparende projecten gefinancierd, worden vastgoedeigenaren gestimuleerd om energiebesparende maatregelen te treffen en verspilling van energie tegen te gaan, en worden waar mogelijk investeringen in grote vervuilers afgestoten of worden bedrijven die relatief veel CO2 uitstoten geholpen – via engagementtrajecten – om over te gaan op technologieën met lage klimaatimpact of circulaire businessmodellen. Ook werkt PMT via het Platform for Carbon Accounting Financials (PCAF) samen aan een gezamenlijke methodologie om de CO2-uitstoot van investeringen en leningen te meten.

Publicatie van klimaatdoelen en daarover rapporteren door het Klimaatakkoord 

PMT ondertekende al eerder de Montréal Pledge, waarmee het fonds zich verplichtte om jaarlijks de CO2 voetafdruk van de aandelenportefeuille te publiceren. Met de ondertekening van het Commitment zegt de financiële sector, waaronder PMT en haar uitvoeringsorganisatie MN, toe actie te ondernemen om voor alle relevante beleggingen de CO2 voetafdruk te meten, te streven naar een vollediger beeld van de impact van de beleggingen, om onderling ervaringen te delen, resultaten vergelijkbaar te maken en stappen te zetten om de meting te verbeteren en te verdiepen. Alle ondertekenaars van het Commitment zeggen daarnaast toe in uiterlijk 2022 actieplannen op te stellen waarin reductiedoelstellingen zijn opgenomen om negatieve gevolgen van hun beleggingen te beperken. Daarmee dragen zij bij aan het bereiken van de klimaatdoelstellingen van Parijs. De rapportage van de financiële sector wordt jaarlijks samen met alle andere rapporten vanuit het Klimaatakkoord aan de Tweede Kamer aangeboden. In welke vorm dat moet gebeuren, wordt dit jaar verder uitgewerkt.

Waarom dit Commitment? 

Op vrijdag 28 juni 2019 heeft het kabinet het Klimaatakkoord gepresenteerd in Den Haag. Hierin staat dat elektriciteit, de gebouwde omgeving, de industrie, de landbouw, landgebruik en mobiliteit in de komende decennia substantieel schoner en duurzamer moeten worden. Banken, pensioenfondsen, verzekeraars en vermogensbeheerders bundelen hun krachten om daaraan bij te dragen via hun beleggingsportefeuille. De sector draagt daarmee bij aan het bereiken van de klimaatdoelstellingen van Parijs. De toezeggingen zijn niet vrijblijvend. De inzet van de financiële sector wordt continu gemonitord en de afspraken worden elke vijf jaar opnieuw beoordeeld.