Pimco: Onafhankelijkheid centrale banken lijkt passé

Pimco: Onafhankelijkheid centrale banken lijkt passé

Central bank Monetary policy
ECB Europees Centrale Bank.jpg

De onafhankelijkheid van centrale banken lijkt steeds meer op een korte uitzondering in de monetaire geschiedenis. Of ze het nu leuk vinden of niet, beleggers moeten zich opmaken voor de het ‘nieuwe normaal’ van politiek gestuurd monetair beleid, met langdurig lage renteniveaus en kwantitatieve verruiming.

Dat stelt Joachim Fels, Global Economic Advisor van vermogensbeheerder Pimco. ‘De hoogtijdagen van onafhankelijke centrale banken ligt achter ons.’

Dat geldt niet alleen voor opkomende landen als Turkije, maar ook voor de VS waar de Fed voortdurend onder vuur ligt van president Trump. Deze aanvallen moeten volgens Fels serieus worden genomen omdat ze het symptoom zijn van een onderliggende trend: ‘In een wereld van toenemend populisme, dalende inflatie, lage dan wel negatieve rentes en opgeblazen centrale bankbalansen lijkt onafhankelijk monetair beleid in toenemende mate op een achterhaald model.’

Deze trend begon al voor het presidentschap van Trump, aldus Fels, die benadrukt dat het concept van onafhankelijk monetair beleid relatief nieuw is. ‘De meerderheid van centrale banken verwierf deze pas in de jaren ‘80 of ’90.’ De belangrijkste reden daarvoor was het verhogen van de geloofwaardigheid van inflatiebestrijding.

Maar de afgelopen twaalf jaar is de vijand niet langer inflatie, zo stelt de Pimco-econoom vast, maar juist deflatie in combinatie met sterk gegroeide schulden en financiële instabiliteit. In die situatie hebben de noodzaak en de wens om de onafhankelijkheid te verdedigen centrale banken gehinderd bij het snel, direct en effectief aanpakken van deze problemen in samenwerking met overheden. Fels denkt daarbij aan ‘helicoptergeld’ (het direct verspreiden van bijgedrukt geld onder burgers) of het direct verstrekken van leningen aan landen en banken die in problemen verkeren. In plaats daarvan is gekozen voor ‘second best’-oplossingen, aldus Fels, zoals  kwantitatieve verruiming (QE) en negatieve rentes die financiële markten verstoren en leiden tot ongelijkheid.

De stappen die centrale banken hebben gezet waren volgens Fels passend en hebben erger voorkomen. Maar de bijwerkingen hebben wel geleid tot een afnemend draagvlak voor de onafhankelijkheid van centrale banken.

Wat zijn de gevolgen voor financiële markten als de onafhankelijkheid van de Fed serieus in gevaar komt?

In theorie leidt een minder geloofwaardige inflatiebestrijding tot een steilere rentecurve (de lange rente stijgt in de verwachting dat de inflatie toeneemt) en een zwakkere dollar. Fels denkt dat het ditmaal anders uitpakt.

Politieke druk zal niet alleen leiden tot lage beleidsrentes, maar ook voortdurende QE waardoor ook de lange rente laag blijft. Bovendien zijn er structurele ontwikkelingen, zoals vergrijzing, die de inflatie laag houden. Grootschalige begrotingsstimulansen kunnen daar verandering in brengen, maar de noodzaak daartoe kan juist lager ingeschat worden als de overheid ook over een monetair instrumentarium beschikt.

En de dollar? Een minder onafhankelijke centrale bank verzwakt de dollar alleen als andere centrale banken als onafhankelijker worden gezien. De Bank of Japan is dat zeker niet, concludeert Fels. De ECB is juridisch gezien de meest onafhankelijke ter wereld. Maar inmiddels bezit de ECB een derde van de uitstaande overheidsschuld in de eurozone. Bovendien is de euro een politiek project. Daarin past ook de voordracht van Christine Lagarde als ECB-president, aldus Fels.